Met lichte weemoed constateer ik dat kerst en oud-en-nieuw alweer achter ons ligt.   Waarom weemoed? Omdat het betekent dat de tijd ook verder voortschrijdt, dat de kleinkids straks dus weer een jaar ouder zijn geworden en ik ook een trede op de ‘pyramide’ omhoog ben geklommen. Maar daar staat tegenover dat ik nog steeds immens kan en mag genieten van al onze kleine guppies, zelfs met tante Corona op bezoek. Natuurlijk mis ik hun warme knuffels, hun natte klefzoenen, hun dwingende armpjes om mijn nek als ze mijn aandacht willen trekken. Gelukkig bestaat er facetimen en dan valt het me telkens weer op hoe alleraandoenlijkst hun taalgebruik is.

Als je aan een van onze kleinzonen vraagt wat voor geluid een haan maakt, antwoordt hij steevast: ‘KUKELELUC.’  Het is uiteraard geen toeval dat hij zelf LUC heet.  

Deze taal ‘vernieuwing’ heeft hij trouwens niet van een vreemde. Zijn moeder weigerde als kleuter destijds het woord engel te onthouden, ze was zo onder de indruk van Sinterklaas dat ze engeltjes omdoopte tot VLEUGELPIETJES. En schroefjes bleef ze hardnekkig DRAAI-IETSJES noemen. 

Barbapapa heeft onze kleinzoon onlangs omgedoopt tot WARMEPAPA, naar zijn grote stoere vader.

Ik kan ook oprecht genieten van hun fantasie. Om een voorbeeld te geven: bij het gezinnetje van onze jongste dochter wilden de twee kleinkinderen -vijf en drie jaar- laatst vadertje en moedertje spelen. Op dat moment was er ook een schoolvriendinnetje van de vijfjarige kleindochter bij hen op bezoek en uiteraard mocht dat meisje ook meedoen.  Nu snel nog even de rollen verdelen en na een bliksem overleg met zijn drieën hadden ze DE ultieme oplossing bedacht: het werd moedertje en moedertje, met het broertje van drie als GROTE ZUS. Zijn vrijwillige keuze, hij had zich bewust gedistantieerd van zijn favoriete rol als baby. 

Wat een mooi en modern samengesteld gezinnetje! En wat een generatiekloof, in mijn jeugd bestond zo’n soort samenwoningsverband nog bij lange na niet.