Onze jongste kleinzoon werd onverwachts opgenomen in het ziekenhuis: zware middenoorontsteking en ondanks de antibioticakuur knapte hij niet genoeg op. Ik kan er niets aan doen, maar van zulke berichtjes schrik ik toch altijd weer. Zo’n klein mannetje en dan in zo’n groot ziekenhuisbed… Gelukkig mag tegenwoordig een van de ouders bij het zieke kind blijven slapen, om daarmee het welverdiende diploma ‘hoe entertain ik mijn kind non stop en bied ’s nachts troost’ te kunnen halen. 

Vroeger

Toen onze kinderen jong waren, nam je met een heimelijk ingeslikte traan afscheid van je koter, met de belofte dat je zo snel mogelijk weer terug zal komen, pas bij het volgende bezoekuur en dat duurt dus nog eventjes, en natuurlijk houden wij heel heel veel van je. We vergeten je niet, hoor,  we missen je allemaal! Ik vond het altijd vreselijk om mee te maken. Maar ik haalde het niet in mijn hoofd om mijn gevoelens aan de buitenwereld te laten merken of me zelfs op school af te melden. De angst dat ik dan de opmerking naar mijn hoofd zou krijgen van jij-wilde-toch-zo-graag-blijven-werken-nou-dit-hoort-er-ook-bij zat er bij mij dus goed in gehamerd. Dikkertjedapdoorgaan!

Op bezoek

Na twee nachtjes infuus en veel bezigheidsknutselarij mocht het kleine mannetje weer naar huis en natuurlijk wilde ik hem ook even persoonlijk zien en knuffelen. Dus ik in de auto naar hem toe, voor mij de eerste keer dat ik na de staaroperatie zo lang op pad zou gaan. Ik zag er eerlijk gezegd ook een beetje tegenop, het was onderweg drukkend warm met veel vrachtverkeer. Maar de beloning was groot: hij kwam mij al stuiterend van de voorpret opendoen. 

‘Omaaaaaaa!’ 

Natuurlijk moest ik eerst zijn robot arm bewonderen, waar het infuus in had gezeten. 

‘Ik heb maar heel even gehuild, hoor oma. Want het deed maar heel even pijn. Kijk, daar zit het gaatje.’ 

Daarna pakte hij de cadeautjes uit die ik had meegenomen. Beetje water naar de zee dragen, want ik had o.a. dierenstempels gekocht en hun knutseldoos bleek al vol te liggen met dergelijke stempels. ‘Maar deze had ik nog niet,’ probeerde hij me te gerust te stellen. Hij vervolgens aan het stempelen, want hij ging nu een BOEK voor mij maken. Een A4 in zessen vouwen, dat had hij net op school geleerd. Zodra alle blanco plekjes ondergestempeld waren, mocht ik hem eruit voorlezen. Ja? Goed ideetje?

Aan de slag

‘Er was eens een jongetje van vier,’ begon ik ten slotte, ‘en die had last van zijn oor.’ 

Zijn gezicht begon te stralen. ‘Net als ik?’ 

‘Net als jij,’ beaamde ik, ‘jij bent ook vier. Maar dit jongetje hoefde niet naar het ziekenhuis. Hij ging gewoon een nieuw oor zoeken.’ 

Positieve benadering leek me een goede aanpak, weg met die twee overnachtingen! 

Al vertellend liep ik alle stempels af. De olifant weigerde een van zijn grote flaporen af te staan, de slang kreeg de slappe lach bij zo’n stomme vraag, de krokodil wilde een orendeal onder water sluiten waar niemand hen zou kunnen horen, bla bla bla. Het waren eigenlijk best wel veel stempels en we kwamen er na het zoveelste dier samen ook niet direct uit hoe we het verhaal zouden laten aflopen. Herhaling geeft iets ritmisch aan het verhaal, maar kan ook slaapverwekkend langdradig worden. 

‘Het jongetje is gewoon blij met zijn eigen oren,’ stelde ik ten slotte voor, ‘want het is toch een prachtmannetje? Waarom zou hij eigenlijk een ander oor willen?’  

En dat was hij helemaal met me eens. Waarop ik hem extra knuffelde.