‘Mam,’ vroeg mijn dochter door de telefoon, ‘kan ik morgenvroeg Veerle bij je brengen? Ze heeft vandaag koorts en kan denk ik morgen niet naar het kinderdagverblijf.’ Er stond niets in mijn agenda en dit is overmacht, dus zei ik ja. De volgende ochtend om negen uur stonden beiden bij de voordeur, Veerle als een wit weggetrokken vogeltje, maar stralend dat ze bij oma mocht komen spelen. ‘Dat zei ze ook tegen de leidsters, toen ik Noor wegbracht,’ vertelde mijn dochter. Van tevoren had ik de woonkamer al kidsproof gemaakt: het keukentje ter bescherming tegen de scherpe punt bij de open haard, de garage op het kleed open en bloot bespeelbaar, het HEMA theesetje (vier kopjes en schoteltjes met lepels en ‘echt’ theezakje, dienblad en theepotje, alles van hout en in felle kleuren geschilderd) bovenop het kookplaatje van het keukentje. Grote haas (ook van de HEMA, voor het geval ze op de bank tegen iets zachts wilde liggen) in aanminnige knuffelhouding gedrapeerd tegen de scherpe rand van de stenen omlijsting van de open haard. Het speelgoedpretpaleis was geopend!

Veerle monsterde mijn opstelling op haar gemakje. Het haar vertrouwde theeserviesje beviel haar wel, dat zag ik, maar…. ‘Oma, tafel?’ beval ze in een half gesluierde vraagvorm. Ja, die tafel was ik expres een beetje vergeten, want dan moest ik weer de zoldertrap op, en trappen en ik hebben nou eenmaal niets met elkaar, sinds ik dankzij valpartijen van de trap een paar keer een hersenschudding heb opgelopen. Zucht. Je hebt geen keus, oma, mimede Veerle, hup naar boven, voor het houten kindertafeltje. Ze bleef geduldig onder aan de trap op mij wachten. ‘Beer of olifant?’ riep ik naar beneden. Op de twee bijbehorende stoeltjes staan namelijk deze dieren afgebeeld. Ze hoefde niet lang na te denken: ‘Beer.’ Op het olifantstoeltje zit altijd haar oudere zus, en haar macht overstijgt zelfs het in je eentje bij oma spelen. Tevreden schoof Veerle op haar eigen stoeltje aan het tafeltje en ging vervolgens voor iedereen thee zetten. Daarna mocht ik voorlezen. Eerst het haar bekende en door haar zelf uitgekozen olifantboekje, in de vorm van een olifant, die door een aap een beetje getreiterd wordt, want die kan zooooveeel meer. Gelukkig bleek de afloop alle drie de keren hetzelfde te zijn, want stel je toch eens voor dat het einde zich ondertussen opeens spontaan veranderd had!

‘Ander boekje,’ commandeerde Veerle tot mijn opluchting. Toen kwam ik met HET VOGELTJE DAT TE VER VLOOG op de proppen, het lievelingsboek destijds van onze jongste dochter. Het bleek ook nu een groot succes. Het verhaal in het kort: een vogeltje krijgt van zijn moeder zijn eerste vliegles, gaat er zelfstandig op uit, -ONGEHOORZAAM!- en moet dan weer naar huis zien te komen. Doodvermoeid vraagt hij onderdak bij verschillende vogels en wordt door iedereen geweigerd, want hij kan niet TJILPEN, hij hoort dus niet bij hen. Uiteindelijk komt zijn moeder hem in het verhaal op tijd terughalen. Gered! Ik tjilpte er tijdens het voorlezen op los, kraste al een kraai, kwaakte als een eend, roekoede als een duif etc. en mocht zes keer het boek achter elkaar voorlezen. Dat is een beetje veel van het goede, daarom bouwde ik er telkens iets extra’s bij. ‘Waar is het nest?’ ‘Waar is zijn kromme snavel?’ ‘Zie je het gat in de boom?’ Anders val je bij jezelf bijna in slaap. Bij de laatste vogel tjilpte ik op een gegeven moment met zo’n zwaar ingehouden snik in mijn stem dat Veerle me bedenkelijk aankeek en mompelde: ‘Verdrietig, oma.’ Haar gezicht begon te stralen toen ook dit keer dat ongehoorzame vogeltje toch maar weer mooi door zijn mama gered was. Einde voorleessessie. Pfjoew.

Ze mocht toen in bad. Spelen met de ijsjesmachine. In zo’n plastic apparaat met zuignapjes aan de tegelwand geplakt kieper je wat badschuim en door een hendel over te halen maak je dan je eigen ‘softijs’. Succes altijd verzekerd. ‘Heb je honger,’ vroeg ik, want we hadden nog niet geluncht. ‘Even wachten. Straks tosti,’ bedong ze, liggend op haar buik in het warme water. ‘En ijs.’ Die twee woorden bleven in haar hoofd zitten. Oké, nep-ijs in bad, daar ga ik wel mee akkoord, maar dan ook een echt klein ijsje in werkelijkheid, we blijven niet eeuwig alsof doen, oma! Beide gingen er even later in als koek.

Toen haar moeder haar ten slotte aan het einde van de dag weer kwam halen, hingen we dicht tegen elkaar aan televisie te kijken. Ze was helemaal versleten en had amper nog de puf om mama te begroeten. O, ben jij er nu alweer? Gut, wat grappig! Ik had niet eens gemerkt dat je weg was. Quality time met oma is zoooo vermoeiend.

Lees ook: rozen en valentijn