Vroeger schreef ik talloze brieven naar mijn grootouders. In de trant van ‘Liefe oma en opa, hoe gaat het met jullie? Met mij gaat het goed. Ik kan al heel mooi schrijfe. Vint jij dat ook? Komen jullie gau weer bij ons?’  Van dat soort bla bla bla-gehalte. Vaak kreeg ik dan een ansichtkaart terug, met een bedankje. Ik bewaarde ze allemaal. In een grote vuilniszak, ik correspondeerde me vroeger eigenlijk helemaal suf met iedereen. Eindeloos met verhuizingen de vuilniszak meegesjouwd, tot we ten slotte in de kast waar ik hem opgeslagen had, lekkage kregen en de papieren inhoud bol stond van het opgezogen water zodat ik uiteindelijk een correspondentie van jaren bewaard moest weggooien. Met pijn in mijn hart. Ik heb bijvoorbeeld geen enkele brief van mijn moeder kunnen redden, zodat ik bij wijze van spreken nu ook haar handschrift ben kwijtgeraakt.

Ik belde eigenlijk nooit met mijn oma en opa Breda, zo noemden we hen. Alleen de volwassenen mochten bij ons thuis de telefoon gebruiken, wij als kinderen moesten er met onze handen vanaf blijven. Wat dat betreft zijn de tijden in korte tijd heel erg drastisch veranderd. Sinds de komst van skype en mobieltjes en dergelijke kun je razendsnel en goedkoop met je dierbaren in contact komen.

Laatst ging bij mij de telefoon. Ik nam mijn mobieltje op en het bleek Sanne te zijn. Ze zat op de achterbank van de auto en mocht met mama’s mobiel even naar oma bellen. Ze wist ook hoe je moest facetimen, met als gevolg dat ze me de binnenkant van de auto en een stukje buitenwereld liet zien. En haar zusje naast haar in haar stoeltje, zwaaiend naar oma. Alleen haarzelf kreeg ik niet te zien. De heen en weer vliegende beelden maakten me een beetje warrelig in mijn hoofd. Af en toe probeerde ik voorzichtig: ‘En nu wil ik ook jou even zien, Sanne.’ ‘Neeheeeh, oma,’ zei ze geheimzinnig,  ‘daar vliegt een vogel buiten, kijk eens?’ En floep, het beeld op mijn mobieltje ging weer mee op ontdekkingsreis.

Een andere keer, toen ik aan het koken was, ontdekte ik een gemiste oproep:  mijn dochter had gebeld.  Ik belde haar snel even terug. ‘Halloooooooo,’ hoorde ik aan de andere kant. Duidelijk een kinderstem, maar wie van de twee kleinkids zou dit zijn? Ik zei: ‘Hoi, schatje, dit is OMA! Waar is mama?’ ‘Halloooooooooo oma.’ Op een lage en bijna zwoele toon, gevolgd door iets onverstaanbaars. Ik gokte dus op mijn jongste kleinkind. Ik herhaalde: ‘Hoi, Veerle! Waar is mama?’ Er volgde nog iets anders onverstaanbaars dat nog het meest klonk als die-daar en vervolgens werd de verbinding abrupt verbroken. Wat bleek even later? Mijn dochter had tegen haar gezegd: ‘Zeg maar tegen oma dat ik haar straks terugbel, we gaan nu net aan tafel.’

Deze vorm van communicatie is inderdaad een verrijking in het contact tussen oma en kleinkind, maar ergens diep in mijn hart zou ik het toch ook heel leuk vinden als de kleinkids later net zoals ik het plezier van brieven schrijven en een papieren antwoord terugkrijgen mogen ervaren. Waarschijnlijk zullen zij meer van de mails en whats apps zijn, dat is onherroepelijk, en zullen zij de lol van een ENVELOP open maken wellicht als heel ouderwets beschouwen. Ik ben benieuwd.

Lees ook: De oma tag