In de meivakantie trok het gezinnetje een week bij ons in, uit hun huis gevlucht vanwege verbouwingsperikelen. Voor Noor is een week weg van haar vertrouwde omgeving best een lange periode, dus ik was benieuwd hoe zij dit keer de logeerpartij bij ons zou ervaren. Ik had al gemerkt dat haar interesse in mij soms een beetje weggezakt was, er kwamen de laatste tijd zoveel nieuwe prikkels op haar af dat ik tijdens het facetimen als een soort doorgedraaide oude zangvogel extra mijn best moest doen om haar aandacht vast te houden.  

Muziek

‘Mam,’ vertelde mijn dochter me direct bij binnenkomst, ‘maak je maar niet ongerust, Noor herkende de omgeving, hoor! Haar benen begonnen meteen enthousiast te trappelen toen ik de afslag naar jullie huis nam.’ 

In een mum van tijd had Noor de speelkamer weer heroverd. De bak met duploblokken en ander speelgoed stond al klaar en ze begon er opgewekt in te rommelen. Tot ze haar lievelingsspeelgoed had opgedoken, het houten mengboard met de xylofoon, clavecimpel, trommel en triangel. Ze schoof ermee mijn richting uit. Ik zat op de bank en hoorde haar dichterbij komen, want de drukknoopjes op haar romper maakten een krassend geluid op de stenen vloer. Toen greep ze me bij de arm en duwde de afgekloven houten trommelstokjes dwingend in mijn hand. Hup oma, nu met mij spelen! Samen lawaaimaken! Ik ben er weer, hier bij jou, ik herken je, ga dus snel naast me op de grond zitten en met mij muziek maken. Hoor je me goed, oma, LAWAAIMUZIEK MAKEN bedoel ik! Als Noor opgewonden is, gaat ze altijd een beetje sneller ademhalen en met haar handen wapperen en benen bewegen, zoals een hondje hijgend van plezier kan kwispelen, dus ik begreep dat onze muzikale interactie haar heel gelukkig zou maken. Ons ‘orkest’ was weer herboren. Ik liet me op het vloerkleed glijden en zong en timmerde erop los en zij was gelukkig. Ik ook.

Dwingend

Vanaf dat moment leek het alsof er kauwgom aan mij vastgeplakt zat. Noor hield mij nauwlettend in de gaten. Waar ik ook was, schoof ze met mij mee. Bij elk onbewaakt moment nam ze haar kans waar om mij haar commando NU-LAWAAIMUZIEK-MAKEN op te leggen. Soms had ik echt geen tijd, moest van alles en nog wat doen en regelen en dan speelde ze braaf met haar duplo. Wat bij haar inhoudt dat de blokjes je om de oren vliegen, want duplo hoort in haar spelbeleving nu eenmaal vliegles te krijgen. 

Emoties

Op een gegeven moment gaf ik Noor toch weer haar zin: ‘Ja ja, rustig maar, ik kom naast je zitten, waar zijn je trommelstukjes, geef ze maar hier, oh dank je wel…’ 

Voor het eerst kroop Noor toen doelbewust in mijn armen om geknuffeld te worden. Nu ben ik niet zo groot en zij is al bijna zeven, dus ik moest goed uitkijken dat ik mijn evenwicht niet verloor en bovenop haar zou belanden, door het onverwachte gewicht dat opeens tegen mij aanplofte. Ze hield haar hoofd schuin, keek omhoog naar mijn gezicht en haar glimlach was zo vertederend blij en gelukkig -ha ha ha, natuurlijk herken ik jou, jij bent mijn oma, mijn eigen oude zangvogel, ha ha ha, gezellig hè, wij samen- dat ik volschoot. Ja lieve kleine Noor, jij woont ook in mijn hart. Ik sloeg mijn armen om haar heen en zo wiegden we elkaar koesterend. Al neuriënd.

Na een week vertrok het gezinnetje weer huiswaarts en mijn dochter vertelde me later dat Noor de eerste dagen thuis geïrriteerd kon reageren. ‘Ze miste je, mam.’  

Na dag twee voelde ik minder spierpijn in mijn armen: het lot van een oude zangvogel, ha ha ha!