Jonkies

‘Mam,’ vertelde mijn oudste dochter door de telefoon, ‘laatst zagen we al de eerste jonge eendjes. Wat zijn die toch schattig, hè?’ Ze vertelde hoe verrukt haar oudste van drie was bij het zien van die drijvende donsballetjes in het water. Hoe hij alsmaar stukjes brood bleef gooien en helemaal uit zijn dak ging toen hij zag dat ze echt echt echt waar mama! hun buikje rond aten. Zijn grote teleurstelling toen het brood ten slotte op was en zijn heilige belofte daarna aan de eendjes dat mama en hij gauw weer zouden terugkeren met nog meer en nog meer en meer… 

Eendjes voeren

Ik smolt bij de herinnering aan hoe mijn oudste destijds met mij ook eendjes ging voeren, bij de grote vijver in ons dorp. Ze deinsde toen geschrokken achteruit bij de aanblik van al dat snaterende verengekrioel, toen al die eenden in een soort oorlogsformatie op haar afvlogen om broodkorstjes te bemachtigen. Zodra ze de macht van het precisie-strooien ontdekte, was ze snel over haar angst heen. Ik herinner me nog dat we samen zwijgend toekeken, toen een macho vader tegen zijn kwetsbare jongetje, dat eenzelfde reactie als zij vertoonde, snauwde dat hij toch geen watje was? ‘EENDEN DOEN NIETS!’ Ja, geloof dat maar als tweejarige, als je plotseling oog in oog staat met zo’n massaal over elkaar heen krioelende verenmassa die pal aan je voeten met elkaar oorlog voert om broodkorstjes die JIJ thuis hebt geweigerd op te eten… Pa had het geduld van een geroosterde pinda, hij schudde het plastic zakje ter plekke op het gras leeg en sleurde het jongetje luid huilend met zich mee. ‘Dat is geen lieve papa, hè mama?’ merkte mijn oudste kritisch op. 

Kraamkamer

In het dorp waar wij woonden, grensde onze tuin aan een wetering. Uiteraard hadden wij uit voorzorg de sloot afgebakend met een groot hek, omdat onze kinderen nu eenmaal tot het avontuurlijke  uitbreekkroost behoorden en wij geen risico wilden lopen. Blijkbaar was een moedereend het met ons eens dat je je nageslacht goed diende te beschermen, want tot groot plezier van onze kids had een moedereend onze struiken achter het hek uitgekozen om een nest te bouwen.  Nou ja, uiteindelijk bleken meerdere moedereenden dezelfde gedachte te hebben gehad, want het nest groeide vol met uiteindelijk 23 eieren, een soort wildbroeden. Van de  23 eieren kwamen er acht uit, die na hun ‘geboorte’plons in de wetering ten slotte jammerlijk de verdrinkingsdood stierven. De oorzaak? Moedereend had er even geen rekening mee gehouden dat haar donsballetjes met geen mogelijkheid op de hoge slootkant konden klauteren om naar het nest terug te keren. De andere eieren liet zij toen maar bij mij te vondeling achter en verdween met de noorderzon. Dank je wel!

Voorlezen 

Bij de boekhandel vond ik destijds EEN EENDJE KOMT TOT LEVEN, een informatief boekje over eenden, met foto’s en begeleidende tekst over uiterlijk, voortplanting en  broedgedrag etc. De makers hadden een aantal eieren in verschillende groei stadia doormidden ‘gesneden’ en van het interieur een foto gemaakt. Wat dus cru gezegd inhoudt dat je in feite naar allemaal DODE eendjes van net bevrucht tot bijna levensvatbaar zit te kijken. 

Mijn kleinkind toonde zich in het boekje geïnteresseerd, dus wij gingen samen plaatjes kijken. En eieren in het nest tellen, acht stuks. Deze moedereend had blijkbaar niet al die opdringerige buurvrouwen op bezoek gehad. Toen we bij de ‘geboorte’ kwamen, raakte hij hevig geïnteresseerd in het tandje aan de snavel, waarmee het eendje de schaal van binnenuit kapot tikt. Vervolgens bladerde hij terug naar het doorgezaagde ei met de opgevouwen embryo en rimpelde bezorgd zijn voorhoofd. ‘Hoe kan hij dan hier naar buiten komen, oma? ‘Wat bedoel je?’ Zijn antwoord: ‘Er zit geen schaal meer omheen. Dan lukt het toch niet?’ Wat moest ik hier nou op terugzeggen? De waarheid dat dit ei expres doormidden gezaagd was, alleen maar voor de foto, leek me voor een driejarige nogal freaky om te horen. Ik bladerde snel door naar de acht kuikens die hun eerste plons in het water gewaagd hadden: ‘Kijk, hier gaan ze met hun moeder op stap. Gezellig, he? Hoeveel eendjes waren het er ook alweer?’ Maar zo snel gaf hij zijn vraag niet op: ‘En dit eendje dan? Wat is er met hem aan de hand?’ 

Tja, toen moest ik wel eerlijk antwoorden. Met een ernstig gezicht luisterde hij naar mijn uitleg. Toen een diepe zucht: ‘Best zielig. Nu ga ik weer verder spelen.’ En weg was hij.