Afgelopen weekend zou Miriam met de vier kleinkids gezellig de zondag bij ons komen doorbrengen. Natuurlijk had ik ruim van tevoren van alles in huis gehaald -tja, ik ben nu eenmaal een regeloma en koop graag verwenlokkertjes- toen ze plotseling vrijdag opbelde met de boodschap dat manlief en de twee oudsten geveld waren door de buikgriep. Over besmettelijk gesproken.  

Vroeger

Automatisch moest ik terugdenken aan onze vakantiereis naar Italië, met het hele gezinnetje op pad en ook de hond mee. De pech begon al toen de fles met limonadesiroop opeens in de auto omgevallen was en de dop niet goed vast bleek te zitten en de hond zich misselijk had gelebberd aan al dat zoets dat zomaar uit de hemel was komen stromen en vlak voor aankomst op onze bestemming alles eruitgooide. Erg smerige lucht in de auto, daar waren we met zijn zessen eensgezind over. 

‘Heerlijk, mama, dat we er zijn!’ riepen de kids en veroverden het huis, terwijl ik ondertussen verwoed bezig was de achterbank en bodem van de auto plak- en zuurvrij te soppen. 

Ziekenboeg

De volgende dag togen we met zijn allen opgewekt naar het meer. Ook de hond huppelde weer fris en fruitig -het was sinaasappel siroop- met ons mee. Wij wisten nog niet dat de zwemkwaliteit van het water op dat moment niet om over naar huis te schrijven was. Sterker nog: zwemmen werd zelfs afgeraden, maar toen was het leed al geschied. Vijf mensen aan de giga buikloop. Alleen de hond en ik bleven dapper overeind, ik omdat ik geen groot zwemfanaat ben en de hond, ach ja, die was een angsthaas en bleef liever in mijn buurt dan een portie natgespetterd worden. Terwijl iedereen voor pampus in bed lag en riep dat hij half doodging, sjouwde ik in mijn uppie vijf matrassen naar buiten om in de zon te drogen, draaide de ene was na de andere, bracht bouillonnetjes rond met geroosterde stukjes witbrood, gebruikte om de haverklap de thermometer om de koorts in de gaten te houden en zong op commando opbeurende liedjes of las voor.  

Besmettelijk 

‘Wat vervelend voor jullie,’ zei ik tijdens het facetimen tegen mijn dochter en dacht aan al die plakken kaas die ik gekocht had voor de tosti’s. De rest van het eten kon ik nog wel invriezen. ‘Krijgt Noor het nu ook, denk je?’ Dat wist ze nog niet, hoewel ze daar de volgende dag achter zou komen, want toen belde de school dat ze Noor moest komen halen. 

Kans op uitdrogen

Noor was behoorlijk ziek en hield letterlijk niets binnen. Het was lastig om haar duidelijk te maken dat ze voor haar gezondheid MOEST blijven drinken, want ze kreeg al snel in de gaten dat elk slokje water er met dezelfde snelheid weer uit zou vliegen. Dus Noor nipte als een deftige dame van bijna vijf jaar mondjesmaat aan haar beker met water en weigerde verder alles. Bij elke keer dat ik met haar facetimede zag ik haar steeds lustelozer en apathischer worden. 

Ik floot als een overactieve vogel telkens haar lievelingsdeuntje en in het begin glimlachte ze nog flauwtjes om mijn opbeurende pogingen, maar uiteindelijk staarde ze me met een levenloze blik aan alsof ze me wilde zeggen: Wat een lawaai, oma. Laat mij nou toch eens SLAPEN! En dan zakte ze weer weg. 

Vraag

‘Wat vind jij, mam?’ Ik vertelde mijn dochter dat ik met de jongste had meegemaakt hoe die als twee maanden oud baby’tje longontsteking had gehad. Daar was ik bij toeval achtergekomen, omdat ze mijn borsten telkens niet goed had leeggedronken. Ogenschijnlijk leek er niets met haar aan de hand, ze lag de hele dag zoet in haar wieg. Maar ze voelde wel erg warm aan en dronk dus ook niet goed. Mijn gevoel vertelde me dat ik voor de zekerheid haar koorts maar eens moest opnemen. Die bleek torenhoog te zijn, ze was doodziek en kreeg onmiddellijk van de huisarts antibiotica voorgeschreven. 

‘Luister naar je gevoel,’ rondde ik het facetime gesprek met mijn dochter af, ‘Noor is een Kleefstra-kindje, die reageert misschien anders op een buikgriep dan je bij de andere kinderen gewend bent. Ik kan je dus geen raad geven. Jij kent Noor beter dan ik.’ 

Gevolg 

Gelukkig kon mijn dochter nog diezelfde zondag met Noor bij de huisartsenpost langs en kreeg ze medicijnen tegen de misselijkheid. Waarna Noor snel weer opknapte en was het leed weer voorbij. Ziekenboeg gesloten.

En wij? Wij eten nog steeds elke dag plakjes kaas. Op brood, gesnipperd over de groente, bij een eitje.  Het komt wel op. Een keer. Ooit. Eten weggooien doe ik niet.