Een heel dierbare vriendin tipte mij laatst over een in Mexico beroemde kunstenares en schrijfster: Leonora Carrington, geboren in 1917. Ze was oorspronkelijk een Engelse dame uit de hogere kringen en had een turbulent leven geleid. In Mexico kreeg ze twee kinderen aan wie ze absurdistische verhalen vertelde, met bijbehorende tekeningen overal in huis op de muren gekalkt. Er bestond een kleine bundel korte kinderverhaaltjes met haar illustraties, vertelde mijn vriendin, weliswaar in het Engels, maar het was een goede kennismaking met haar werk. 

Omdat ik nog nooit van deze kunstenares gehoord had en dol ben op korte vreemde verhaaltjes, was mijn interesse gewekt. Ik kocht direct de bundel: heerlijk, vers voorleesvoer, weer eens iets anders dan het verhaal over die ellenlang doorzeurende mol wie er op zijn kop gepoept heeft! 

De eerste keer

De twee kids van mijn jongste dochter waren mijn eerste ‘slachtoffer’. Eerst bekeken ze aarzelend het omslag van THE MILK of DREAMS. 

‘Dit boek kennen we niet, oma.’ 

Dat beaamde ik. Dit keer geen kleine krokodil, geen mol of brandweermannetjes, geen wegvliegend vogeltje, nee, een totaal NIEUW verhaal!

Ze voelden zich duidelijk gevleid dat ze proefkonijn mochten zijn en nestelden zich gezellig tegen me aan, in hun bekende oma-voorleeshouding. Bij het eerste verhaal over de jongen met vleugels als oren, die zijn hoofd van zijn schouders laten wegvliegen, keek de kleinzoon ietwat bedrukt. ‘Dan kan hij toch niet meer kijken, oma?’ 

Ook de kleindochter vond het een zorgelijke tendens, hoe kon hij dan eten? Eten, dat is voor haar namelijk altijd een verheug-feestje.

Ik las verder dat de hoofdpersoon het meest vervelende vond dat hij zonder zijn hoofd zelfs niet meer kon HUILEN. 

Bij het einde van het verhaal lagen ze dubbel van het lachen: ‘Heeft zijn moeder zijn hoofd ANDERSOM op zijn lijf genaaid?’ Nou, oma, zo stom zouden wij niet zijn, hoor! Ik zweeg.

Eet smakelijk

Bij het tweede verhaal, THE CHILD GEORGE, groeide de belangstelling van de kleinzoon. Hij houdt van technisch bouwen, van logisch beredeneren hoe je iets tot stand kunt brengen, van tja, laten we het maar uitvinden noemen, deze term past meer bij de kleine onderzoeker. 

Eerst vroeg hij verbaasd waarom George in vredesnaam van de muur in zijn kamer AT? Gelukkig wist zijn zus direct het antwoord: ‘Die vindt hij lekker smaken.’ 

Ik haastte mij hun te waarschuwen dat de vader in het korte verhaaltje dit ook geen goed idee vond, want hij ging linea recta naar de drogist om een pilletje tegen het eetsyndroom van zijn zoontje te kopen. Ja, dat begrepen ze wel. 

‘Weet je wat er toen gebeurde? Zijn hoofd veranderde in een HUIS.’ 

Mijn kleinzoon staarde naar het bijbehorende plaatje en ik zag hoe zijn ogen verdacht begonnen te glinsteren. En ja hoor: ‘Dat lijkt me gaaf, oma!’ Gelukkig stierf zijn idee direct een heldendood, toen ik vervolgens voorlas dat de mensen tegen de vader zeiden: ‘Wat heeft u een vreemd kind.’ Unaniem waren we het erover eens dat dit toch ook wel zielig voor de vader was.

Dat het jongetje voor de rest van zijn leven een huis als hoofd heeft, ach, dat is volgens hun kinderlogica geen probleem. Moet kunnen.

Foutje

Bij het derde verhaal hield ik een beetje mijn hart vast hoe de kleinkids zouden reageren. In het kort: een afschuwelijke oude vrouw, die niet van kinderen houdt, achtervolgt drie schatteboutjes die in het bos willen spelen en stuurt kleine stukjes rottend vlees op hen af. Als een soort lekker hapje. Het vlees kan hard rennen, maar die kinderen zijn natuurlijk niet gek en nemen er geen hap van. Het vlees verraadt hen ook nog eens bij de oude vrouw. Wat een vals stukje bedorven vlees, zeg!

De kleindochter bladerde terug. ‘Hier klopt het niet, oma,’ zei ze met een zorgelijke denkrimpel. ‘Die vrouw ziet er op de tweede tekening heel anders uit. Minder gemeen.’ 

Ze had daarin gelijk. Ze is iemand die ervan houdt als in een verhaal vorm en inhoud met elkaar in overeenstemming zijn. Ze kan zich bijvoorbeeld enorm opwinden als er zo veel koekjes op de grond horen te liggen en het aantal ineens niet klopt. Ik geef dan altijd de illustrator de ‘schuld’, die wellicht niet goed kon tellen, of een TEL-GRAPJE met ons wilde uithalen. Voor de waardering van het verhaal maakt het haar overigens niets uit.

Einde

Ik prees haar observatievermogen en we gingen verder met voorlezen. De oude vrouw hakt de drie kinderhoofden eraf, hangt ze aan de kapstok en staat op het punt om de lichamen in stukken te snijden. 

Het klinkt nogal gruwelijk, maar de kleinkids accepteerden dit als NIET-ENG, in de wetenschap dat de schatteboutjes vast op tijd worden gered. En dat klopt, een oude Indiaan -zo eentje die helaas te stom voor woorden is, wauw, een klein stukje racisme waar ik maar snel overheen las, ze zijn nog zo klein- redt de hoofden en de lichamen en naait alles weer aan elkaar vast. Op verkeerde plaatsen natuurlijk: het ene hoofd aan een voet, het andere aan een hand, het derde aan het achterwerk. 

Afloop

Wij kregen met zijn drieën een levendige discussie over de allerhandigste plek waar je hoofd in deze nieuwe situatie vastgenaaid kon zitten. Hun slotconclusie was dat alles wat je kon verzinnen altijd nog beter was dan door die afschuwelijke vrouw in stukken gesneden worden. En wellicht opgegeten, maar dat vermeldde ik er niet bij.

Ik ben benieuwd naar de volgende keer als ze bij ons zijn, of ze dan weer naar dit boek vragen om uit voorgelezen te worden. En dat het absurdistische en ook tikkeltje sadistische verhalen zijn, daar gaven ze volstrekt niets om. Bijzonder.