Hoi hoi! Het was wel echt weer even geleden, dat ik van mij liet horen. Dat terwijl ik juist zo ontzettend veel te vertellen heb! In huis dan ;-). Ik maak hier thuis de dienst uit namelijk. Ik word op mijn wenken bediend en drijf graag mijn zin door. Het gaat ook zo makkelijk. Ik hoef maar even een grote stralende glimlach te laten zien en ze komen al aangesneld. Overigens ook als ik een brul op zet. Het is zo erg nog niet om de jongste in het gezin te zijn. Ik heb mijn tactieken hoor. Zal ik ze vertellen?

Kletsen

Naast mijn prachtige blauwe ogen en guitige lach, ben ik ook nog eens erg slim. Ik klets je gewoon de oren van je kop af. Ik kan inmiddels al heel goed benoemen welke broodbeleggen ik lekker vind. Ook crackers en koekies weet ik al uit te spreken. Het woordje “niet” is een zeer belangrijk onderdeel van mijn dagelijkse vocabulaire. Ik heb bijvoorbeeld ooit per ongeluk een plasje gedaan op het potje. Dat hadden mijn ouders wel verdiend. Nu wil ik het niet meer en dan zeg ik heel hard NIET. Hetzelfde geldt voor gaan slapen en groente eten. Serieus, het ziet er groen uit. Waarom zou je dat in je mond stoppen?!!! Alleen als er een beetje truffelmayo op zit. Dan accepteer ik het net aan. Overigens moet je niets in mijn bijzijn eten, want ik wil ook gewoon een hapje doen. En zeg je nee? Bereid je dan maar voor op een hele chagrijnige Sofieke.

Lopen

Oké, ik ben dan al bijna twee, maar mijn luxe leventje bevalt mij wel. Mama wil graag dat ik zelf ga lopen, maar waarom zou ik? Haar heupen zijn zo zacht. Ik word gewoon liever getild. Sterker nog, ik wel eigenlijk voortdurend op haar schoot zitten. Vooral als ze aan het werk is. Als ze dan niet meewerkt ram ik gewoon hard op haar laptop. Of ik pak haar kin beet en dwing haar mij aan te kijken. Wat ook helpt is bij elk tv-programma na een halve minuut NIET te zeggen. Dan moet ze weer wat nieuws verzinnen. Enfin, het lopen dus. Ik kan het eigenlijk al. Soms, als ze niet kijken, loop ik gewoon wat stiekem. Veerle had mij wel laatst betrapt, dus moest ik even wat minder actief zijn. Om ze toch enthousiast te houden, loop ik fanatiek aan de hand mee. En zeg ik ook dat ik wil lopen. Maar het moet niet al te geweldig zijn, dus zoek ik elke stoeprand of afvoerput deksels op om te bewonderen terwijl ik er op sta. Ook wil ik dan weer naar links en dan weer naar rechts en dan weer getild worden en dan weer lopen. Het houdt mijn ouders scherp. Ik moet er hard om lachen, want ik zie voortdurend die prangende vraag in hun ogen: wanneer gaat ze nou lopen? Ooit, pap en mam, ooit…