Verjaardag

Ons bonuskleinkind werd tien en natuurlijk stond ons hele gezinnetje in de startblokken om haar te feliciteren. Voor mijn zoon betekende dat een huis vol, want de andere kant was natuurlijk ook vertegenwoordigd. Gelukkig was het mooi weer en kon de ene helft van de kleinkids buiten spelen, terwijl de andere helft het onbekende speelgoed binnen ‘ontdekte’ en het huis als door een soort speel tsunami in een mum van tijd in chaos veranderde. 

Binnen

Noor werd uit de zon gehouden en zat in de woonkamer, samen met haar papa. Op een gegeven moment nam ik het stokje van hem over, stuurde hem naar buiten, naar de anderen en plofte naast Noor op de grond. Ze staarde me even aandachtig aan, herkende mijn gezicht, mijn stem en begon daarna met me te ‘spelen’. Wat inhield dat zij me telkens een stukje duplo aanbood. Zodra ik het haar terug gaf, duwde ze het stukje resoluut weer mijn kant op, zodat ik genoodzaakt was iets anders te proberen. Duplo op duplo plakken, dat bleek een groot succes, die blokjes kon ze uit elkaar halen. Of ermee gooien, hoewel ik daar niet aan meedeed. Ik ben nu eenmaal niet zo’n gooi-en-smijt-typje.

Het gevolg: alsof ik kauwgom aan mijn lichaam had plakken, had ik in een recordtempo vijf, zes andere kleinkids om me heen verzameld, die ook mee begonnen te spelen. Niet met Noors duplo, nee, gewoon gezellig met andere dingen. Met allemaal kletsverhalen erbij waar ik niet echt bewust naar luisterde, want ik was met Noor bezig. 

Levenslessen

Toen onze zoon op een gegeven moment zijn gitaar pakte, kroop Noor doelbewust in zijn richting, helemaal verrukt van het geluid dat hij op de gitaar produceerde. Hij liet toe dat ze bewonderend zijn snaren aanraakte en haar gezicht begon te stralen bij elk pingeltje dat ze creëerde. 

‘Noor is zo lief,’ vertelde hij me later, ‘ik heb zoveel van haar geleerd. Het is heel bijzonder om haar als nichtje te hebben. Ze laat me inzien hoe relatief eigenlijk alles is.’ 

Ik was het met hem eens. Noor heeft bij ons allemaal een speciaal plekje gekregen. Noor hoort erbij, als Noor happy is en je dat laat merken, krijg je vanzelf een warm gevoel vanbinnen. 

De collectante

Terwijl ik dit verhaal schrijf, herinnerde ik me die ene keer dat ik hoogzwanger was van onze eerste. Ik hing tegen mijn verlof aan en kwam dodelijk vermoeid van mijn werkdag thuis. Het was buiten hartje zomer en de temperatuur was voor mij als hoogzwangere beslist TE warm. Mijn benen hielden vocht vast, ik had dorst, ik moest hoognodig mijn zwangere damesplasje doen en daar stond bij de voordeur plotseling een COLLECTANTE, een keurig geklede vrouw die mij de weg versperde naar het Walhalla van water, toilet, stilte, rust, koelte. Vooral dat laatste.

‘Dag mevrouw, wilt u iets geven voor het gehandicapte kind?’

Ik schudde mijn hoofd. Ik wilde naar binnen en dat verhinderde ze met haar aanwezigheid. ‘Kunt u later terugkomen?’ 

Verbaasd keek ze me aan. ‘Nee, dat kan ik niet. En dat wil ik ook niet. U kunt NU geven.’

Weer schudde ik langzaam mijn hoofd en dacht: Mens, ik ben hoogzwanger, uitgeput, laat me mijn ding doen, ik wil naarbinnen, begrijp je dat dan niet? Nee, aan mijn stilzwijgende reactie had ze geen boodschap. 

Wens

Haar blik gleed over mijn bolle buik. Ze trok haar wenkbrauwen op, draaide een kwartslag op haar schreden en merkte kil op: ‘Ik hoop dat u nooit met een gehandicapt kind te maken zult krijgen. Veel succes met uw zwangerschap.’ En ze liep met ferme passen weg, me onthutst achterlatend.

Binnen ging ik op de wc eerst een potje hormonaal aangestuurde tranen plengen, ik vond haar gedrag zoooooo onaardig en bewust kwetsend en onvriendelijk! Wat een nare vrouw! Daarna herpakte ik mezelf en dacht er niet meer aan terug. 

In de toekomst

Toen kon ik nog niet vermoeden dat wij vele jaren later een kleinkind zouden krijgen met het syndroom van Kleefstra. Als ik dat collectemens nu zou tegenkomen, zou ik me waarschijnlijk anders naar haar opstellen: WAT ZEG JE DAAR? DURF HET NOG EENS TE HERHALEN? 

Alsof een kleinkind met een handicap een super straf is, die je kunt ‘afkopen’ door geld in een collectebus te stoppen, zo komen haar woorden nu op mij over. Bah bah bah. 

De werkelijkheid is gelukkig anders. Noor hoort erbij. Bij haar zusjes, ouders, bij ons allemaal. Ze heeft haar eigen plekje in ons hart veroverd.