Sinds kort kan mijn oudste kleindochter driewieleren. Op het filmpje dat mijn dochter me laatst doorgestuurd had, kan je Sanne op het rode gevaarte door de ruimte van het kinderdagverblijf zien rondsjezen. Ze geniet er zichtbaar van dat ze deze vaardigheid onder de knie heeft gekregen. Ik voelde me mega trots op haar en tegelijkertijd maakte het me ook een beetje weemoedig dat de tijd zo snel voorbij gegaan is.

Ik ben heel benieuwd wanneer ze straks echt gaat leren fietsen. Vast eerder dan ik, ik was al bijna zeven toen mijn oudere zusje me tijdens een vakantie op Schiermonnikoog leerde fietsen. Op haar eigen fiets, want ik had er nog geen. Haar zadel stond natuurlijk veel te hoog voor me, ik kon amper bij de trappers. Ik slingerde dus alle kanten op. Op een gegeven moment moest ik van haar een tandje moeilijker gaan fietsen, met een stapels bakstenen onder de snelbinders op de bagagedrager. Ik deed dapper mijn best en probeerde me telkens als die bakstenen naar één kant begonnen over te hellen krampachtig staande te houden, tot ik op een gegeven moment toch omdonderde en met mijn linker elleboog precies op een steen belandde. Het deed zo’n pijn dat het even geen pijn meer deed. Ik gaf dan ook geen kik.

Mijn vader hoorde mijn valpartij en riep vanachter zijn krant: ‘Sta maar weer op. Niks aan de hand.’ Een onmogelijke taak, de fiets lag zwaar over me heen en in mijn linker bovenarm, die ik trouwens niet kon bewegen, zat een rare bult. Dat meldde ik hem.

Nu keek mijn vader wel op en toen hij me daar voor pampus zag liggen, sprong hij snel overeind. Wij naar de dokter. Arm gebroken, het bot bijna door de huid heen. Misschien een paar zenuwen doorgesneden, want ik voelde nog steeds niets. Hij verwees ons naar het vasteland. Er werd een speciale veerboot voor ons drieën geregeld. Eigenlijk herinner ik me maar weinig van de overtocht. Ergens vaag staat me nog iets bij dat ik een glaasje ranja kreeg. Suikerwater-met-kleurstof, iets wat we thuis alleen met verjaardagen kregen. Normaal gesproken dronk ik die troep graag, maar dit keer liet ik de limonade staan.

Natuurlijk was het ziekenhuis waar mijn vader werkte in zijn ogen het beste ziekenhuis van Nederland, zodat we midden in de nacht terug naar Zwolle reden. Ik kreeg een roesje, waarna mijn arm door de beste chirurg van het ziekenhuis (een vriend die mijn vader uit zijn bed had gebeld) gezet werd. Niet goed gelukt, dus de tweede poging zonder verdoving. Beetje barbaars voor een zesjarige, maar het kon niet anders. Ik heb de hele wereld bij elkaar gekrijst. Want dat voelde ik toen inderdaad.

Het zal ook wel met de fiets van toen te maken hebben gehad. Gelukkig zijn de tweewielers van tegenwoordig een stuk toegankelijker. Als ik nog een klein meisje was geweest had ik wel een omafiets willen hebben. Alleen al vanwege de geweldige benaming dat ik als oma zeker kan waarderen.

Lees ook: Overbezorgd of beschermzucht