Als onze dochter tijdens het facetimen aankondigt, dat ze van plan is om met het gezinnetje een nachtje bij ons te komen logeren, zie ik op het schermpje onze kleindochter van vier wild enthousiast reageren. Eindelijk weer naar oma en opa! Maar dan betrekt haar gezicht. Ze heeft naar het sinterklaas journaal gekeken en inmiddels begrepen dat sint wat moeite had om naar Nederland af te reizen. ‘Kan hij dan jullie huis wel vinden?’ vraagt ze. In haar gevoel wonen wij namelijk in Verweggistan. Ik knik, maar ze lijkt nog niet echt gerustgesteld. ‘Ze maakt zich zorgen over haar schoen zetten,’ legt mijn dochter haastig uit, ‘dat kan toch wel bij jullie?’ Uit haar woorden begrijpen wij dat wij voor de schone taak staan om iets te regelen, opdat de diep gelovige kleindochter geen argwaan zal koesteren. ‘Het komt allemaal in orde,’ verzeker ik hen beiden. ‘We gaan met zijn allen liedjes zingen en wie weet komt sint dan ’s nachts bij ons langs.’

Cola?

Maar onze kleindochter rimpelt zorgelijk haar voorhoofd. ‘Dat weet ik nog niet, oma,’ aarzelt ze, ‘Sint had nog maar twee cola’s en die kon hij niet vinden en hij heeft er drie nodig.’ Ik zwijg verbluft. Natuurlijk weet ik dat cola voor haar een soort nectar is. Ze mag geen cola drinken van haar ouders, daar vinden ze haar nog te jong voor. Af en toe een cola lolly is voor haar al de meest ultieme verwenlekkernij en nu drinkt SINTERKLAAS opeens cola? Mijn dochter helpt me snel uit de droom. ‘Sint was zijn zak met kolen kwijt, mam.  Daarom kon hij niet vertrekken.’ KOLEN? Arme sint, denk ik, wat een ouderwetse brandstof gebruik jij, laat je stoomboot toch alsjeblieft op zonne-energie varen! 

Als het gezinnetje zich bij ons geïnstalleerd heeft en we met zijn allen naar het sinterklaas journaal kijken, begrijp ik dat het met sint nog erger gesteld is: dankzij de aangepaste modernisatie moet hij vanwege tante Corona ook nog eens verplicht thuiswerken, alleen de pieten mogen de cadeautjes in de schoen stoppen.

Schoen zetten

’s Avonds starten we het bekende ritueel. Mijn echtgenoot neemt beide kleinkinderen mee naar de open haard om liedjes te zingen, en ik geef hun daarna elk een wortel. ‘Voor in jullie schoen,’ leg ik uit, als ze me vragend aankijken. ‘Voor het paard. Als beloning. Die heeft vast honger gekregen van al dat rondhopsen op de daken.’ Onze kleindochter snapt de strekking van het verhaal, maar tot haar afgrijzen schudt haar broertje beslist zijn hoofd en neemt verlekkerd een hap van zijn wortel.  Ze verbleekt bijna van schrik en protesteert heftig: ‘Neeeeeee, dat mag niet! Die wortel is voor het paard!’ Waarna hij met zichtbare tegenzin de wortel in zijn schoen laat glijden. Tegen zo’n oudere lawaaipapegaai kan hij toch niet op, dat weet hij uit ervaring. 

Schandalig

De volgende morgen verloopt alles volgens het bekende patroon: gejuich dat sint ondanks zijn verplichte thuiswerksituatie toch zijn pieten zo heeft geïnstrueerd heeft dat er cadeautjes liggen… HOERA!  Althans, daar gingen wij van uit. Want onze tweejarige kleinzoon komt tot de ontdekking DAT HET PAARD ZIJN OVERHEERLIJKE WORTEL HEEFT OPGEGETEN! Hoe haalde die viervoeter het in zijn domme hoofd?! Die wortel was van HEM! Dat er onder zijn schoentje nog een cadeautje op hem ligt te wachten, nee, dat weegt niet op tegen zijn intense verontwaardiging. Hij stampvoet er zelfs bij, zo razend is hij. 

Als  ze die dag ten slotte weer thuis zijn en zijn moeder hem een wortel geeft, blijkbaar zijn lievelingsgroente, straalt hij. ‘Niet voor het paard, hè, niet voor het paard?’ En gaat daarna voldaan met zijn nieuwe cadeautje spelen.