Sanne en Veerle kwamen een weekendje bij ons logeren, zodat hun ouders een avondje quality time met elkaar konden hebben in een massage knuffel ‘paleis’. Wij verheugden ons erop. Ze waren onlangs naar de dierentuin geweest, dus ondanks de Chinese panda’s, hun superattractie, viel de dichtstbijzijnde dierentuin af. Geen herhaling van zetten, vonden wij. Maar ja, kinderboerderij, bioscoop, pretpark, Sanne en Veerle zijn behoorlijk up to date dametjes en we wilden toch iets met hen doen dat ze niet kenden: HET KABOUTERPAD LOPEN!

Tijdens een van onze wandelingen hadden wij het kabouterpad ontdekt, Ja zo heet het echt: een kronkelig bospaadje, met aan weerszijden flinke bomen, waar tussen de wortels soms kleine openingen zitten. Vlakbij in de buurt is een landelijke uitspanning, waar je heerlijk in de zon kunt genieten van verse koffie en eigengebakken appeltaart. Een paaltje met op de top een geschilderde kaboutersmiley wijst het begin van het kabouterpad aan. Bijna elke boom heeft wel iets kabouterachtigs: een deurtje voor het gat tussen de wortels dat je open en dicht kunt doen, waarachter een paar kabouters verstopt zitten of in bed liggen. Een klein slingertje met vlaggetjes om de boomstam gewikkeld. Een waslijntje met kaboutertheedoekjes. Overal is wel iets te zien en te ontdekken. Zelfs voordat wij kleinkinderen hadden, liepen we al wandelend regelmatig langs het kabouterpad en dan raakten we helemaal vertederd door al die kleine kinderen die er ook rondsjouwden, sommige zelfs met kaboutermuts en al, of met een papieren lijstje in de hand met aanwijzingen die ze moesten afvinken. Blijkbaar kun je zo’n lijstje in de uitspanning regelen. ‘Als wij kleinkinderen hebben, gaan wij dit absoluut met hen doen,’ beloofden mijn echtgenoot en ik elkaar. Want zo’n gemiste kans zou me niet nog eens overkomen!

Toen onze kinderen nog klein waren, organiseerde de Oranjevereniging in het dorp waar we destijds woonden de najaarsfeesten. Dat hield onder andere in dat je een gratis lampion kon ophalen bij een van de cafés, om mee te kunnen lopen met de grote lampion-optocht. Het hele dorp deed mee, het was vooral voor de kleine kinderen een waar feestje. ‘Hoi Thomas! Mama, mama, zag je hem? Dat jongetje zit ook in mijn klas!’ Ik zei altijd een beetje spottend dat de lampionoptocht eigenlijk alleen maar leuk was als je kon laten zien dat je ook lid van de HOI-club bent. Want tijdens de lampionoptocht regende het vaak pijpenstelen. Gevolg: de lampion veranderde in een kledderig hoopje papier, met een verdrietig kind erbij. Of het waaide te hard: kaarsje telkens uit. Of de lampion vloog halverwege in de fik omdat hij opeens schuin hing. Alles was mogelijk. Sommige ouders hadden voor de zekerheid een nepwaxinelichtje in de lampion gepropt, maar daar haalden wij onze neus voor op, wij gingen voor het echie. Altijd met reserve lucifers op zak. Jaren later, toen we een keer een witte Kerst hadden en ik onze hond ’s avonds moest uitlaten, zei mijn jongste dochter: ‘Ik ga wel gezellig met je mee, mam.’ Ze was toen allang het huis uit. Met haar erbij vond ik het geen probleem om het spaarzaam verlichte bomenrijke gebied bij de sportvelden in te duiken. Bij het parkeerterreintje vlakbij het bruggetje bij de ingang laadde een vader zijn twee kinderen uit de auto. Ze hadden allebei een lampion in de hand, met een helder brandend kaarsje, en droegen rode wanten en een wollen puntmuts met een grote pompoen. Ze verdwenen voor onze neus het bos in, als twee kabouters met hun gids. ‘Ahhhhh,’ verzuchtte mijn dochter, ‘wat schattig, mam! Waarom heb je dat nooit met ons gedaan!’ En ik? Ik stond met mijn mond vol tanden en voelde me door haar woorden meteen een tikkeltje schuldig dat ik zelfs niet eens op dit idee gekomen was. En een lampion eigenlijk altijd automatisch koppelde aan verregende najaarsoptochten en ingewikkeld brandende kaarsjes en huilende kinderen en alle kids te laat naar bed.

Ter voorbereiding op ons kabouterpadavontuur had ik tweedehands het beroemde boek van Rien Poortvliet gekocht over de kabouters. Het boek met Sanne en Veerle uitgebreid doorgebladerd, om hun interesse alvast te wekken. Na het ontbijt vertrokken we. Sanne was verrukt van opa’s auto, die tot haar plezier overal ramen had. ‘Zelfs op het plafond,’ meldde ze later enthousiast aan haar juf. Daarmee bedoelde ze dus het open dak. Bij het kabouterpad vielen de dametjes helemaal stil. Vooral toen ze achter al die kleine deurtjes heuse kabouters ontdekten! Sanne was net jarig geweest en had bewust de slingers ter meerdere glorie van haar vier jaar meegemaakt, maar dat een kabouter nu opeens ook kabouterjarig bleek te zijn, daar kon ze niet over uit. Een half uur duurde onze wandeling en toen ging het tot onze afgrijzen behoorlijk… regenen!

Als er deze winter sneeuw ligt, heb ik me voorgenomen, en als ik erin geslaagd ben om wat lampions ergens op de kop te tikken, nou, kabouterpad, bereid je maar voor, dan komen we zeker weer terug.

Lees ook: voor het eerst naar de kleuterklas