Mijn dochter, schoonzoon en hun vier kids zouden vijf dagen vakantie bij ons komen doorbrengen. ‘Je krijgt geen last van onze decibels, mam, daar zorgen we voor. Overdag trekken we als het even kan erop uit. We gaan allemaal leuke dingen met het gezinnetje doen,’ had mijn dochter me van tevoren beloofd, ‘bezoekje dierentuin, lekker zwemmen, rondje kabouterbos. Wil je je bij ons aansluiten, heel gezellig, maar HET HOEFT NIET!’ Dat klonk me als muziek in de oren, want de week erna zouden haar twee oudsten een paar dagen bij ons komen logeren en nu kon ik nog even rustig mijn eigen gang gaan. Ik op mijn beurt zegde haar toe dat het avondeten telkens voor hen klaar zou staan, als ze na hun uitstapje vermoeid huiswaarts keerden. We overlegden zelfs WAT we zouden gaan eten: barbecue en mosselen zijn ons aller favoriet en voor de kids is poffertjes altijd een zeer welkom alternatief. 

’s Avonds

Zondag na de lunch streken ze bij ons neer. Het speciale bed voor Noor werd voor de eerste keer opgetuigd, een indrukwekkend bouwsel waar ze ’s nachts veilig in kon slapen zonder eruit te vallen. Mijn echtgenoot stak ’s avonds de barbecue aan en alles verliep voorspoedig. Tot Sofieke in bed lag en de oudste twee een ijsje kregen en ik thee had gezet, toen sloeg het noodlot onverbiddelijk toe…

Die extra puntjes heb ik bewust neergezet, want het gebeurde zo snel dat ik er eigenlijk amper iets van gemerkt heb. Mijn dochter zat buiten naast me, met Noor op haar schoot. Ik was druk bezig om de theezakjes in onze mokken op en neer te hengelen, tot de thee de juiste sterkte had. Ik wist dat Noor in haar hand een duploblokje vasthield, waar ze al de hele dag mee aan het spelen was, maar het kon geen kwaad. Althans, dat dacht ik. Natuurlijk hield ik de theemokken bewust buiten haar handbereik, ik had er alleen niet op gerekend dat Noor met haar bovenlichaam opeens een enorme onverwachte zwiepbeweging ging maken in de richting van het duploblokje dat ze net op tafel gegooid had en dat op zijn beurt tegen de mok aanknalde die per ongeluk omviel en zijn inhoud via de metalen gaten van de tafel leeggooide op haar onderlijfje. Waarna ze zich gillend van de pijn met haar hoofdje op de rand van de tafel stortte en mijn dochter de thee ook op haar bovenbenen voelde branden. Zo zal het gebeurd zijn. 

Gevolg: eerst alom paniek en daarna iedereen in de actie actie actie. Noor werd direct in de gootsteen gezet om onder de lauwe kraan af te koelen, heel zielig om te zien. 

Schuldgevoel

Ik voelde me op alle fronten mega schuldig. Had ik de mok wel goed midden op de tafel gezet? Waarom had ik er geen kleed op gedaan, dit keer? Hoe had ik me kunnen instellen op de lengte van Noors armen, of op de onverwachte beweging die ik niet van haar kende? Had ik misschien eerder moeten waarschuwen voor het vliegende gevaar van het duploblokje? Terwijl ik aan de andere kant niet eens GEZIEN had wat er nou precies gebeurd was, ik had alles alleen vanuit mijn ooghoeken waargenomen. 

‘Je hoeft je niet schuldig te voelen, mam,’ zei mijn dochter troostend. ‘Dat doe ik ook niet. Dit was overmacht.’

Pas toen Noor bij mijn schoonzoon op schoot zat, zagen we hoe haar opperhuid in losse vellen om haar beentjes bungelden. Zo hevig was ze verbrand. 

De ambulance

Daarna  volgden de acties elkaar in een rap tempo op. Dokterspost bellen, zoomgesprek, ambulance, met gillende sirene naar het dichtstbijzijnde academisch ziekenhuis, waar Noor tot en met donderdag behandeld zou worden. Ik dook met de twee oudsten de logeerkamer in en begon voor te lezen. Drie boeken. Grapjes maken, kietelen, het hele ritueel van door-oma-toegedekt-worden afwerken. Als ze zich maar niet in een zielige huilbui zouden storten… ‘Waar is Noor dan naartoe?’ Ze hadden recht op een eerlijk antwoord, vond ik, maar tot mijn opluchting raakten ze van mijn verklaring ook niet direct van de kook. Hun zusje nu in het ziekenhuis? O, maar oma, daar gaat ze al zo vaak naartoe! We weten niet beter. Dat hoort immers bij Noor. 

Eindelijk terug naar normaal

Pas donderdag mocht Noor terug naar ons huis. Zwaar onder de pijnstillers. In de afgelopen dagen waren haar brandwonden super gecontroleerd en een paar keer opnieuw verbonden, onder narcose, anders zou de pijn te ondraaglijk voor haar zijn. Mijn dochter en schoonzoon hadden elkaar in het ziekenhuis afgewisseld, zodat ze geen enkele dag alleen was geweest. Het thuisfront mocht haar niet bezoeken, in het kader van infectiegevaar. Toen ze ’s avonds weer in de keuken bij ons aan tafel zat, tussen haar ouders in, haar beide handjes op hun arm gelegd, en zo stralend en blij en gelukkig om zich heen keek, ja, lieve mensen, ik ben er weer, ik herken jullie allemaal, dat ene moment zal ik nooit meer vergeten.  Mijn prachtige dappere Kleefstra kleinkind. 

Haar twee oudere zussen hadden mij in die tussentijd uitbundig bezig gehouden met van alles en nog wat. En bedden geknutseld voor hun knuffels, voor Elmo en Popje en Bobje. Ja, wat een eer, hè, dat er een knuffel naar mij vernoemd is! En Sofieke? Die had haar eenkennigheid opzij gezet en zich aan mij vastgeplakt, als een soort schoothondje, en at alles wat ik haar aanbood. Zelfs groene groente, zolang ik er maar HOPPETEE bij riep. Inmiddels een van haar lievelingswoordjes.