Na het overlijden van mijn vader ging ik met mijn zussen en broer de restspullen van het ouderlijk huis verdelen. Niemand wilde de houten beschilderde klok hebben: ‘Altijd een lelijk ding gevonden!’ Dat vond ik eigenlijk ook wel, maar iets weggooien dat mijn ouders in de beginperiode van hun huwelijk wellicht samen gekocht hadden, nee, dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Met een inwendige zucht zei ik: ‘Ik neem de klok wel mee.’ 

Tiktak tiktak

‘Ik hang hem wel in mijn werkplek,’ stelde ik mijn echtgenoot snel gerust, toen hij mijn ‘buit’ met argusogen bekeek. 

‘Wat vind je er zo leuk aan?’ wilde hij weten. Waarop ik mijn schouders ophaalde. ‘Gewoon, een vertrouwd geluid. Mijn kamer lag vroeger boven de zitkamer. Als ik in mijn bed lag en ’s nachts even wakker werd, kon ik de klok beneden de hele en halve uren horen slaan. Dan wist ik hoe laat het was, draaide me om en sliep weer door.’  

De klok deed dapper zijn best om verder te tikken en liep constant voor, maar na onze laatste verhuizing hield het mechanisme er opeens definitief mee op. Geen probleem, de klokkendokter constateerde dat het binnenwerk vol fijnstof zat en na een grondige reiniging tikte het uurwerk dapper weer verder. 

Raadsel

Tot ik op een dag op de grond een piepklein koperen schroefje ontdekte dat ik bijna had opgezogen. Met dit schroefje kon ik de klok ongeveer op de juiste tijd laten lopen, maar… hoe kwam dit hier op de grond terecht? Ik kreeg de klok niet meer aan de tikkerij en de klokkendokter kwam weer langs om de klok terug naar de klokkenziekenboeg te brengen. 

Na een herstelperiode van drie maanden hing ten slotte de klok weer aan de muur van mijn werkplek te tikken. Ik helemaal happy. Maar… na een gezellig bezoekje van twee kleinkids was het schroefje opeens drie cm GEZAKT en tikte het uurwerk opnieuw heel vertraagd en onregelmatig. Wat een ramp! Voor de tweede keer in de klokkenziekenboeg. 

Zodra deze zelfde kleinkids weer op bezoek kwamen, nam ik hen mee naar de inmiddels gerepareerde klok. ‘Mooi ding, he?’ 

Ze knikten ijverig. Ja, erg mooi ding, oma.

‘Wat vind je er zo mooi aan?’ Ze schudden beiden simultaan hun hoofd en klakten tegelijkertijd met hun tong. Ooooooh, tiktak tiktak, zo’n fascinerend geluid! En al die slingerbewegingen, prachtig! 

De schuldige

‘Wat is er nog meer zo mooi aan deze klok?’ 

De oudste wees naar de deuk in de klepel. ‘Hij is daar kapot.’  

‘Weet je wie dat gedaan heeft?’ zei ik op zielige toon, met een nepsnik in mijn stem. ‘Dat was ik vroeger. Toen ik nog een kleintje was.’ 

Ze staarden me vol ongeloof aan. ‘Jij?’ Wie had dat nou gedacht, oma de grote terminator van klokken?! 

Ik knikte. ‘Ja. En kwaad dat mijn vader was!’ 

Ik verzon dit verhaal ter plekke, om hun aandacht nog meer vast te houden en ja hoor, ze hadden oprecht te doen met die arme oma die een briesende vader tegenover zich had gehad en zijn woede had overleefd. 

Toen wees ik naar het koperen schroefje. 

‘Dit is ook zo mooi,’ mijmerde ik hardop, ‘maar als je hieraan komt, doet de klok het echt niet meer en zo stom was ik toen niet, hoor! Ik wist wel beter! En jullie? Hebben jullie dat mooie schroefje wel eens aangeraakt?’ 

Ze wezen allebei tegelijk naar elkaar. 

‘Hij wel, hoor! Ik niet. Hij wel.’  

Zucht

De bekende dader op het kerkhof. Ik legde hun uit dat ik op niemand boos was en heel blij was dat de klokkendokter de klok inmiddels weer aan de praat had gekregen. Waarna ik hen extra knuffelde.

Hopelijk houden ze zich nu aan hun belofte: NIET aan de klok komen, die is echt van oma! Anders wordt ze verdrietig…