Binnenkort wordt Sofieke vier en gaat ze ook alweer naar de basisschool. Om dit te ‘vieren’ mocht ze vlak voor kerst nog een extra vrijdagje bij oma en opa spelen. Wat voor programma we dit keer voor haar bedacht hadden? wilde ze direct bij binnenkomst weten. 

‘Eerst voorlezen,’ stelde ik voor, ‘en we hoeven vandaag niet naar de bieb, want ik heb al een ander boek voor je klaargelegd.’ 

Haar gezicht betrok. ‘Maar we gaan straks toch wel nog een taartje kopen?’ 

Blijkbaar had ze taart-en-boek-halen in haar hoofd aan elkaar gekoppeld, gebaseerd op haar vorige speelvrijdag bij ons. 

‘Natuurlijk,’ stelde ik haar gerust en haar gezicht klaarde meteen op. 

‘Dan wil ik chocolade en aardbeien,’ verordonneerde ze. Ik haastte me haar te waarschuwen dat ze in dit geval waarschijnlijk gedwongen was een KEUZE te maken. Of het een, of het ander. 

‘Op mijn verjaardag krijg ik ze allebei, zei mama,’ was haar toelichting. Gelukkig wist ik snel een tegenargument in te brengen: ‘Maar nu ben je nog niet jarig, toch?’ Daar kon Sofieke niet tegenop. 

Ik las eerst het haar allang bekende verhaal van de kleine krokodil die graag een kindje wil eten voor. Succes verzekerd, zoals altijd, maar dit keer brulde Sofieke bij het plaatje van de chcoladetaart niet mee dat het krodillletje liever een kindje wilde eten, nee, zelfs toen ik de tekst nog eens voorlas, herhaalde ze dat ZIJ liever die chocoladetaart lustte. Het voelde wel een beetje weird dat mijn echtgenoot en ik bij het derde keer voorlezen van deze bladzijde samen tegelijk de stem van het krokodilletje overnamen, kindje lusten, kindje lusten, hoor je ons goed, maar zij bleef hardnekkig bij haar standpunt. Kindjes opeten hoefde ze niet, geef mij maar die chocoladetaart!

Na de lunch togen we naar het dorp. Eerst naar de banketbakker. Daar viel haar oog op de grootste moorkop die je kon bedenken, voor haar maagje bijna een voetbal. Kreun.

‘Die wil ik.’ 

Op slinkse wijze wist ik haar keuze te boycotten: ‘Er is er maar eentje van. Dat zou zielig voor opa zijn, toch? Wie weet houdt die net zoveel van moorkoppen als jij.’ Niet dus, maar dat kon zij niet weten. ‘Als we nu die drie vruchtentaartjes nemen, alle drie hetzelfde, niemand jaloers, en ik leg een stukje chococlade boven op jouw taartje, wat vind je van dat idee?’ 

Aan haar stralende lach kon ik afleiden dat ze me GENIAAL vond!

Het eerste wat Sofieke aan haar oudere zussen en ouders vertelde toen het gezinnetje haar ’s avonds weer kwam ophalen: ‘Ik heb van oma een vruchten- EN chocolade taart gehad.’ Verontruste en jaloerse blikken over en weer, terwijl wij besmuikt glimlachten. 

Ach, een bijna vierjarige weet al feilloos met welk ‘wapen’ zij iedereen op stang kan jagen…