Inmiddels zijn de bestralingen alweer ruimschoots voorbij. Op de dag dat ik voor het eerst –een beetje aarzelend, want ik weet natuurlijk niet of alles nog wel past- mijn oude vertrouwde bh aan wil trekken, in plaats van het halve rijgkorset dat ik ter ondersteuning van de geopereerde borst had aangeschaft, logeert een van onze  kleindochters bij ons. Ze is net drie en houdt enorm van tellen. Op haar manier: ‘Een… twee… drie… zes… TIEN!’

‘Oma, wat ga je doen?’ vraagt ze, als ik ’s morgens de slaapkamer in wil lopen om me aan te gaan kleden. Na mijn antwoord kondigt ze aan dat ze mee wil. Voor mij geen probleem, ze ziet haar ouders af en toe ook in hun blootje. Nieuwsgierig kijkt ze toe hoe ik mijn ochtendjas ophang, mijn nachthemd onder mijn kussen leg en mijn bh tevoorschijn hengel. Ze staart aandachtig naar mijn borsten en even vraag ik me af of haar misschien het litteken bij mijn tepel opgevallen is? Dat kan ik me bijna niet voorstellen, want de streep is praktisch onzichtbaar. En mijn borst bedekt keurig de lege ruimte aan de onderkant waar destijds de 50 gram vlees met kwajongens in gezeten heeft. Tenzij ik mijn handen in de lucht steek, zie je anders helemaal niets van de operatie. 

‘Oma,’ steekt ze zelfbewust van wal, terwijl ik vlug mijn bh aandoe, ‘jij hebt DRIE borsten.’ Ik zwijg verpletterd. Wat moet ik hier nou van bakken? O ja?’ vraag ik voorzichtig. ‘Weet je het zeker? Drie borsten?’ Ze knikt. ‘Net als mama,’ voegt ze er triomfantelijk aan toe. 

Grappig eigenlijk, dat ik me daarna toch een beetje opgelucht voel. 

Lees ook: Heinzje