‘Mam’, zei mijn jongste dochter laatst streng tegen mij, ‘controleer jij je borsten wel eens?’ Ik zuchtte. Nee dus. Nooit. ‘Waarom niet,’ ging ze onverbiddelijk door. Tweede zucht, nu moest ik met een argument komen waarom ik geen aandacht aan mijn voorkantvriendjes besteedde.

Ik dacht even na. ‘Ik heb geen zin om te zoeken naar iets wat ik niet wil vinden.’ Pang, het was eruit:  mijn enige echte waarheid naast slordige vergeetachtigheid. ‘En bovendien word ik toch om de twee jaar gecontroleerd, dus maak ik  me eigenlijk ook niet zo druk.’ Verkeerde redenatie, bleek al gauw. Zij kende mensen die vlak na het onderzoek toch te horen kregen dat… en ook al op jongere leeftijd dan vijftig jaar werd er bij vrouwen borstkanker geconstateerd, dus…

Mijn gedachten dwaalden af naar vroeger, toen ik borstjes begon te krijgen. Irritant waren die harde schijven, die pijn deden als er alleen maar even licht met een elleboog of arm tegen aan gestoten werd. Dat ene vernederende moment waarop mijn oudere zussen me in mijn eerste bh zagen en spottend in lachen uitbarstten: ha ha ha, wat schattig, twee erwten op een plankje! Mijn eerste zogenaamde bikini, toen geen enkel normaal bovenstukje me paste en mijn moeder –ongeduldig als ze was, ze had geen zin meer om verder te winkelen- me in mijn nieuwe ondergoed op het strand liet rondlopen. Je kunt jammer genoeg duidelijk zien dat het ondergoed was, mijn schaamhaar schemerde door het onderbroekje heen. Gelukkig had ik dat toen niet in de gaten. De stuwing toen de melkproductie na de bevalling op gang kwam. Ik voelde me heel trots dat ik zo ongeveer op Pamela Anderson was gaan lijken, mega groot waren mijn melkfabriekjes geworden! Mijn gevoel van opluchting en ook weemoed, toen de jongste met acht maanden opeens de borst weigerde, omdat ze meer geïnteresseerd bleek te zijn in haar fles met pap dan in mijn voedselvoorraad.

Toen mijn eerste borstkankerbevolkingsonderzoek, vlak na mijn vijftigste. Ik was best gespannen, want wat stond me te wachten?  De vrouw in de cabine legde me de werkwijze uit. Ze ging elke borst afzonderlijk zoveel mogelijk bij elkaar schrapen en dan tussen twee platen pletten om vervolgens een foto te maken. ‘Legt u hem maar schuin neer,’ zei ze. Twijfelend keek ik naar mijn linkerborst. Niks hangwerk, het ding zat gewoon keurig op zijn plaats. Schuin neerleggen? ‘Hoe moet ik dat dan doen?’ ‘Zeker voor de eerste keer hier,’ zei ze ongeduldig. Dit heb ik destijds opgestuurd naar de NRC als een ikje, hetgeen ook zo geplaatst was. De volgende dag op mijn werk staarden een aantal collega’s met een brede grijns naar mijn borsten. ‘Ja, je hebt gelijk, ze zitten inderdaad recht.’

Bij mijn laatste onderzoek in de cabine, een paar maanden geleden,  ging ik een gesprek aan met de vrouw die de agenda beheerde. Ze vertelde me dat het onderzoek nog steeds loont, omdat er nog altijd nieuwe gevallen van borstkanker ontdekt worden. Elk twee jaar controleren de radiologen of er in vergelijking met de oude foto’s in de nieuwe foto veranderingen te zien zijn. ‘Maar daarnaast moet u het zelf natuurlijk ook bijhouden. Hoe eerder je er bij bent, hoe beter.’

Derde zucht.  Mijn dochter en ik waren het met elkaar eens dat het heel vervelend, heel irritant is om elke maand zelf je borsten te onderzoeken op knobbeltjes, putjes, verkleuringen what ever. Maar dat het toch verstandiger is om het wel te doen. Ik beloofde haar beterschap.

Lees ook: hoe Floris oma Bobje liet schrikken