Toen de  scholen in lockdown gingen, benaderde onze jongste dochter ons met de vraag of ze ons voor deze ene keer als oppas mocht inschakelen? Van zondag tot en met dinsdag? Geen probleem, mits het bij ons thuis zou zijn, bedongen wij. ‘Ik ga bij oma en opa logeren,’ zo noemde onze kleindochter deze regeling. Natuurlijk had ik een heel ‘programma’ voor haar georganiseerd, zodat ze zich geen moment zou hoeven te vervelen. Het hoofdaccent zou liggen op veel ‘klutselen’ en voorlezen en –op haar verzoek- vooral ook veel HUISWERK maken. Wat voor deze vierjarige inhield dat ze letters en cijfers schrijven en lezen wilde oefenen, getallen bij elkaar optellen en woordjes in letters hakken. 

Olifant

Op maandagmorgen gingen we aan de slag met ons programma. Eerst met opa een taartje kopen, om te vieren dat ze als vierjarige voor het eerst in haar uppie kwam logeren. De keuze bij de banketbakker was miniem, wat begrijpelijk is voor een normale maandagmorgen in coronatijd. Ze koos voor chocolade. Haar lievelingssmaak. ’s Middags aan de ‘klutselarij,’ waarbij ik verplicht een olifantje moest tekenen dat ze ging inkleuren en uitknippen en opplakken. Daarna samen naar DOMBO kijken, die kende ze nog niet en ik had de avond daarvoor het verhaal voorgelezen. Het viel me op dat deze tekenfilm, de favo uit mijn jeugd, nu toch wel erg gedateerd was geraakt. Ik werd zelfs helemaal wee van al het sgattugs van grote ogen en knipperwimpers en dikke tranen en dergelijke, en leefde helemaal op toen mama olifant opgesloten werd.  Fout fout fout, want de ogen van mijn kleindochter  rolden ongeveer uit hun kassen van afgrijzen en ze was bijna in tranen. Hoe het dan nu verder met Dombo moest? Zonder zijn mama? Gelukkig kon de dreigende heimwee-tsunami bedwongen worden door mijn belofte dat het verhaal ECHT goed af zou lopen: mama olifant straks in haar sjieke eigen treincoupé, met haar zoon vliegend boven haar hoofd! Wat wil je nog meer? 

Slaapliedje

’s Avonds was onze kleindochter zo blij en stuiterballerig van het dagprogramma dat ze NIET wilde gaan slapen. Ze was NIET moe. Helemaal NIET. Ik mocht naast haar liggen en daar ook blijven slapen, dat was pas echt gezellig, hè oma? Samen nog even kletsen? Helaas had ik andere plannen. Ik stelde haar voor dat ik de babyfoon nog eens wilde proberen. ‘Dan ga ik door de babyfoon tegen jou praten, terwijl ik bij opa op de bank zit en dan praat jij terug. En dan zing ik ook nog een slaapliedje voor je. Vind je dat een leuk idee?’ Na licht wenkbrauwfronsen stemde ze in en mocht ik vertrekken. Er volgde nog even een kleine discussie over het soort slaapliedje: ‘Olifantje in het bos’ werd ter plekke afgekeurd, want daar ga je als vierjarige echt niet meer van onder zeil, oma. We kwamen toen TIKKE TAKKE TONEN overeen en ik schraapte mijn keel en zong door de babyfoon op mijn allerlangzaamst. Toen ik klaar was, hoorde ik niets. Doodse stilte aan de andere kant. Even een kleine omaschrik mijnerzijds, lag ze eigenlijk nog wel in bed, wat was er aan de hand, dus ik stuurde mijn echtgenoot direct naar haar kamer om stiekem poolshoogte te nemen. Wat bleek? Mevrouw was allang naar dromenland vertrokken.  

Huiswerk

De volgende morgen bespraken mijn kleindochter en ik het programma van deze dag, want zij wil als vierjarige precies weten wat haar allemaal aan nieuwe ‘verheugjes’ te wachten staat, zo had ik elk onderdeel van ons logeerpartijtje gedoopt, toen de telefoon ging: onze bonuskleindochter. Of ik haar taalmaatje wilde zijn?  Anders geformuleerd, in haar huiswerk zat het onderdeel samenwerken en de lockdown volwassenen bij haar thuis hadden het even te druk met hun eigen werk om met haar bezig te zijn. Mijn kleindochter en ik vonden het allebei goed en zij legde ons het principe van de taalles uit. ‘Een dier kun je leren kennen aan a) zijn uiterlijk b) zijn manier van bewegen c) zijn leefomgeving. Nu ga ik aan de hand van dit plaatje van de dierentuin met jullie oefenen of je dit snapt.’ De bedoeling was dat er een vraag-antwoord discussie zou volgen en de vierjarige kreeg helemaal rode wangen van opwinding: zij deed serieus MEE met een ACHT-jarige! We hadden tot haar vreugde alle vragen over de dieren op het plaatje goed.

Onze beurt

Toen waren wij met zijn tweetjes aan de beurt.  Of wij van het plaatje nu zelf ook een dier wilden uitkiezen en dan zijn uiterlijk beschrijven? Dan ging zij raden. Ik werd een beetje zeeziek zoals wij met de mobiel al facetimend boven het boek hingen en zei tegen onze kleindochter: ‘Kies jij er maar een uit.’ Ze knikte ijverig. ‘Hoe ziet jullie dier eruit?’ luidde de eerste vraag van onze bonuskleindochter. De vierjarige glimlachte geheimzinnig. ‘Hij is groot…’ Ze laste een kleine stilte om de spanning nog wat meer op te bouwen, want dit zou MOEILIJK worden, ha ha ha! ‘… En hij heeft een slurf!’ Het gezicht van onze bonuskleindochter sprak boekdelen.

Omdat deze opdracht dankzij de olifantenindoctrinatie van oma direct klaar was, mochten wij van de bonuskleindochter rechtstreeks door naar de slotvraag: ‘Noem iets heel bijzonders van het dier dat je in gedachten hebt. Hij staat NIET op het plaatje.’

Lichte paniek bij de vierjarige. Welk dier zou ze noemen? Ze wist er geen een! ‘Kies jij maar, oma!’ ‘Een lieveheersbeestje,’ fluisterde ik in haar oor. ‘Dat is klein en kan vliegen en het brengt geluk.’ Ik zag twijfel op haar gezicht, maar ze herhaalde mijn woorden, letterlijk. Ons bonuskleinkind wist het lieveheersbeestje niet te raden, vooral niet toen ook nog eens de leefomgeving ter sprake kwam en de vierjarige vol plezier vertelde dat ze bij hen thuis in haar slaapkamer er ook een aan het plafond had hangen en er was beneden ook eentje met wieltjes, waar je op kon zitten en mee rondrijden en het geluk, ach, wat een onzin, daar walste ze gemakshalve maar even overheen. 

Taakverdeling

Ter afsluiting van onze facetime taalles beloofde ik ons bonuskleinkind dat wij vanmiddag het bewuste beestje op een kaart zouden ‘klutselen’ en naar haar opsturen. ‘Dan herken jij het onmiddellijk, dat weet ik zeker!’ 

De vierjarige ging na de lunch onmiddellijk aan de slag. ‘Ik maak de kaart voor haar,’ zei ze streng tegen mij, ‘en dan klutsel jij er eentje voor mij, oma.’ Aldus geschiedde. Zij schreef op haar kaart in grove blokletters haar naam met het woordje GELUK erbij, en ik ondertekende mijn kaart met VEEL LIEFS VAN JE TAAL-O-MAATJE. 

Weer een verheugje afgevinkt.