Erfelijk

Mijn tweede kleindochter heeft sinds kort ook een brilletje. Noortje was de eerste. Als ik me goed herinner, zijn er inmiddels meerdere kleinkids afgeplakt geweest, op verdenking van een lui oog. Dat zit nu eenmaal aan beide kanten in de familie, we waren er dus al een beetje op voorbereid

Veerle zag er aanvankelijk best tegenop, met vragen als ‘hoe reageren mijn klasgenoten, moet ik het ding altijd op en als ik dat niet wil, mag ik hem dan afzetten en hoe moet het met voetballen?’ Allemaal begrijpelijke vragen voor een achtjarige, die ineens een bril op haar neus geplakt krijgt en daarvóór naar haar idee NERGENS last van had.

Want je went nu eenmaal aan vaag zien, je weet niet beter. Je gaat gewoon gezellig met je ogen knijpen en hopla, alles wordt scherper. Het kost je alleen bakken met energie om beter te kunnen focussen en Veerle liep al een tijdje rond met kringen onder haar ogen.

Een rampenkoningin

‘Hoe ontdekte jij dat vroeger bij je jongste,’ vroeg mijn dochter, ‘dat ze niet scherp zag?’ Dat was niet zo moeilijk, ze keek af en toe zo super scheel dat het bijna plaatsvervangend pijn aan je eigen ogen deed en als ze moe was, zag je haar oog naar de andere kant verdwijnen, terwijl ze je tegelijkertijd alleraanbiddelijkst toelachte. Elke keer meldde ik braaf bij het consultatiebureau dat dit gebeurde en elke keer controleerden ze haar ogen en zeiden dat ze niets bijzonders ontdekten. Dat ze nog te jong was om naar de oogarts te gaan. Tot ik het op een gegeven moment doordrukte, omdat ze zo langzamerhand naar de kleuterschool ging. Ja, toen moest ik haar ogen gaan afplakken, was het advies. Verder gebeurde er nog niets. 

Op de kleuterschool keek ze inderdaad minder scheel, maar ik merkte algauw dat ze geen diepte meer zag. Ze viel van stoepjes af, met steevast kapotte knieën als gevolg en bijna een soort wildgroei aan nieuwe littekens, liep tegen bomen op, kortom, ze zag echt niet goed en werd een regelrecht gevaar voor zichzelf. Een keer heeft mijn echtgenoot haar net op tijd boven aan een grote stenen trap bij de kraag kunnen vatten, anders was ze in haar onbesuisdheid rechtstreeks naar beneden gelazerd. Ik weer zeuren om een nieuwe doorverwijzing. Uiteindelijk lukte het me. 

Wennen

De diagnose was helder. ‘Ik stel nu een brilletje voor,’ zei de oogarts beslist, ‘u heeft helemaal gelijk, dit kan zo niet langer.’ Wij met het recept naar de opticien (Ik kreeg echt een deja vue gevoel toen ik al facetimend met Veerle haar hielp om een montuur uit te zoeken). 

Vervolgens naar de juf op school, om te vragen hoe we samen de klas konden voorbereiden op de nieuwe look van onze jongste dochter. Want die vond het ook spannend om te zien hoe iedereen zou reageren. Het werd een waar pretfeestje! Alle klasgenootjes konden haar volop bewonderen en het brilletje even zelf opzetten daarna mocht ze met een vriendinnetje alle klassen langs. Met als gevolg dat onze oudste opeens haar jongste zusje met een parmantig brilletje op haar neus het lokaal zag binnenwandelen en… bij juf Hans (zo noemde mijn jongste thuis deze onderwijzer, omdat die af en toe bij haar als kleuter had ingevallen) zelfs op de tafel mocht staan! Háár kleine zusje, voor iedereen een stralend zichtbaar middelpunt! Onze oudste kreeg een soort onwennig schaamtegevoel over zich, kinderen willen nu eenmaal niet graag iets afwijkends van het gewone patroon meemaken. Maar ze was ook trots op haar jongste zusje, dat die dit zomaar durfde. 

Onze tweede kleinkind

Natuurlijk was ik nieuwsgierig naar Veerles eerste brilervaring. Dat leverde gelukkig geen spanningen op, vertelde mijn dochter, Veerle gebruikt de bril nu in de klas en tijdens het tv kijken. Want ze heeft inmiddels in de gaten gekregen dat het een stuk minder vermoeiend is als je je ogen niet meer zo hoeft samen te knijpen. Heel verstandig. En het montuur staat haar super schattig en eigenwijs, met dat aandoenlijke krullekoppie erboven. Ik ben oprecht trots op haar!