Voorpret

Dit jaar hadden we een bijzondere kerst. ‘Mam,’ meldde onze zoon zich, ‘wij komen op kerstavond. Dat komt ons het beste uit.’ Prima, staat genoteerd. Op tweede kerstdag vroeg de tweede dochter met gezin belet en zo riedelde alles zich in volgorde verder af. Ik maakte het mezelf gemakkelijk met eten, anders sta je al die tijd verhit in de keuken te kokkerellen, niet mijn hobby, en kun je ook wat minder van de gezelligheid met de kleinkids genieten. Kortom: op kerstavond -op verzoek van de zoon- werd bij ons de traditie van het KERSTBORD in ere hersteld. Ik had dit jaar de spanning extra verhoogd door aan te kondigen dat niemand, maar dan ook niemand, zelfs opa niet, in onze slaapkamer mocht komen, want daar lag het toetje als verrassing op ons dekbed ‘opgebaard’.

Wauw! 

Toen het grote toetjesmoment aangebroken was, moesten de drie kleinkids verplicht naar de speelkamer en mochten pas op ons teken tevoorschijn komen. Met hun ogen dicht uiteraard. Ze wisten niet wat ze zagen, want als je zeven borden met vakkundig door mij opgebouwde ‘bergen’ snoep, snoep, snoep opeens voor je neus op tafel ziet staan, dan waan je je zo ongeveer in Luilekkerland. Nou ja, bij nadere inspectie lagen er ook walnoten, mandarijnen, wafels en koekjes bij, maar het visuele snoepaspect overheerste. Vooral de spekkies blonken je tegemoet. 

Spelregels

In een soort tafel kring gesprek legde ik de spelregels uit. Iedereen mocht op zijn beurt vertellen wat hij/zij het allerlekkerste en het meest vieze vond en ik nam mezelf als voorbeeld: ‘Walnoten, heerlijk, spekkies, bah bah bah.’ Na drie personen hadden ze wel het principe door, dachten mijn echtgenoot en ik en we wilden al beginnen aan de ruilhandel, maar nee hoor! Fel protest bij de jongste, dat IEDEREEN zijn mening moest zeggen. En ook allemaal goed naar HAAR luisteren, hè?

Resultaat

Toen we begonnen, uitte ze ook nog even haar zorgen. Mocht je nu al iets eten, als je daar zin in had? En moest je net zo lang doorgaan tot er niets meer op je bord lag? Toen wij haar geruststelden dat zij de directeur van haar eigen ruilhandel was, trouwens, ze hoefde met het spel ook niet mee te doen als ze er geen zin in had, at zij tevreden een paar smarties op. En kon ik aan de slag gaan met alle walnoten veroveren. 

We waarschuwden hen dringend dat het geen competitie hebberig binnenhalen hoefde te worden, het boeide dus niet wie het meeste zou krijgen, het ging nu louter om het plezier met elkaar. En dat lukte! De uitkomst was net als vroeger bij ons eigen kroost bijna te voorspellen: de kleinkids gingen uiterst tevreden over hun ruilbuit slapen en ik eindigde met alle walnoten die ik ‘s avonds terug op de schaal legde. Iets wat ze overigens niet eens in de gaten hadden. 

Het andere gezin

Dit keer had ik wel wat uitgebreider gekookt en de groenteschotel stond gezellig in de oven te garen en het vlees zou bijna gebakken worden en ik voelde me trots dat ik qua timing alles prima onder controle had, toen het volgende gebeurde. Sanne ging na de soep toch nog snel even naar de toilet. En kreeg de deur niet meer open, het slot was vanbinnen afgebroken. Ik hoorde haar een paar keer help roepen, dus ik op haar af en zij vertelde door de deur dat ze er niet uit kon en ik waarschuwde mijn echtgenoot en haar vader wat er aan de hand was. 

Het gevolg 

De deur en de deurpost werden uiteindelijk door hen gesloopt, want alles zat goed verankerd vast, zelfs het krakkemikkige slot. Sanne was echt heel dapper, ze raakte niet in paniek en besloot ten slotte toch maar in wat boekjes te bladeren die in de wc op een glazen plankje staan. Ook een oude gewoonte uit mijn jeugd: op de wc op de bovenverdieping zaten we altijd te lezen. Als iemand trappelend van de hoge nood aan de deurknop rammelde, zeiden we vol leedvermaak: ‘Ga maar naar beneden, nu zit ik er. Ik ben nog lang niet klaar.’ Ha ha ha! Vooral als de Donald Duck op de mat lag, dan gristen we het ding mee naar boven om rustig op de wc te gaan lezen, voordat onze vader hem opeiste en mee naar zijn spreekkamer nam. Dan was je de Donald Duck een hele dag kwijt, tenzij je een kopje thee ’s middags naar zijn spreekkamer bracht: ‘Kan ik de Donald Duck al meenemen?’ Daarna gevolgd door altijd dezelfde vraag van de anderen: ‘Mag ik hem na jou?’

Terwijl ik dit schrijf, ben ik eigenlijk benieuwd wanneer mijn vader zich de tijd gunde om de Donald Duck in zijn spreekkamer te lezen. Tussen twee patiënten door? Of al luisterend naar hun klachten? Hoe zou het op zijn patiënten overgekomen zijn dat hij de Donald Duck las? Want dat ding lag gewoon op zijn bureau, voor iedereen zichtbaar, dat herinner ik me nog goed. Een aandoenlijke herinnering.  

Nu is mijn echtgenoot de boel aan het repareren. Hopelijk is alles klaar als straks het volgende gezinnetje bij ons neerstrijkt.  Een wc zonder deur nodigt nou niet bepaald uit om je er even te gaan terugtrekken…