Al weken keek ze er naar uit, vertelde mijn dochter, naar die ene vrijdag dat ze de hele dag in haar eentje bij oma en opa zou doorbrengen. Onze jongste kleindochter, Sofieke van ruim drie. Altijd bungelde ze in het kielzog van haar oudste twee zussen mee, als ze bij ons kwamen en nu zou ze he-le-maal alleen zijn! Alle aandacht voor haar! Mijn dochter vertelde dat ze het allemaal erg spannend vond. Toen ze uit de auto klom, kon ik het aan haar gezicht en gedrag letterlijk aflezen: ze zag wit en was voor haar doen nogal stil en onder de indruk. 

Ons gesprekje

‘Ik heb een rugzak bij me,’ vertelde Sofieke mij direct. ‘Daar zit mijn doosje met fruit in. Tomaatjes en druiven.’ Ik knikte begrijpend. Logisch dat je als je bij oma en opa op bezoek komt, je eigen survival pakket meeneemt, weliswaar een beetje water naar de zee dragen, maar je weet maar nooit, hè?

‘Heb je dan straks nog wel ruimte in je maag over voor taart?’ polste ik voorzichtig, want ik had haar beloofd dat we eerst nog wat boodschappen moesten doen en daarna taart gingen kopen, om de feestvreugde nog meer te verhogen. Ze wees met haar wijsvinger op een denkbeeldig plekje in haar buik: ‘Daar is het nog een beetje leeg.’ Helder. 

Taart

We begonnen met een bezoekje aan de bibliotheek, wat haar volste goedkeuring had, want thuis hadden ze ook zoiets, vertelde ze ons. Natuurlijk mocht ze er zelf wat boeken uitzoeken. Ze plukte direct het grootste exemplaar van de plank en sloeg haar armen er hebberig omheen. De leesbuit is binnen, oma!  Toen naar de banketbakker. Haar ogen spotten bij binnenkomst de glazen vitrine met de taartjes en ook hier was haar keuze snel gemaakt: ‘Ik wil die.’ Het allergrootste taartje, met drie gekleurde lagen van jam en slagroom en cake. Afgetopt met een schriele aardbei.

Zo gewonnen zo geronnen

‘Mag de kleine nog iets lekkers?’ vroeg de winkeldame bij het afrekenen. Wij knikten. Wij hoeven gelukkig niet meer op te voeden, bij oma’s en opa’s mag van alles wat thuis op de rode lijst staat aangevinkt. 

‘Wil jij dan een chocolaatje of een koekje?’ 

Dit bleek voor Sofieke plotseling een gewetensvraag te zijn. Ze dacht diep na en verordonneerde toen: ‘Ik wil ze eerst allebei zien.’ Ze laat zich beslist geen knollen voor citroenen verkopen, onze driejarige kleindochter!

Het met kleurstof prachtig beschilderde chocolaatje won glansrijk van het kruimelige kleine koekje: Hap – slik – weg! 

Rijmt het?

Toen terug naar huis. Vijf boeken aan haar voorgelezen. Ze blijft nog steeds fan van WIELE WIELE STAP, wat ze bijna helemaal uit haar hoofd kent. Maar ze maakt er nog altijd ook haar eigen variant op, zoals in het eerste versje: ‘En al het regent word je…’ Braaf vult ze NAT in, maar bij de laatste regel, met ernaast de tekening van de kat die kleddernat door de voordeur naar binnen glipt, als ik dan voorlees: ‘Miauw, zegt de…’ antwoordt Sofieke heel beslist ‘POES’. Geen discussie mogelijk, oma, hier loopt een POES! Dat zie je toch zelf ook? Een KAT, nee, daar doen we niet aan. Wij hebben thuis twee POEZEN, Sterre en Luna. Geen katten.

Het boek ‘Ik zou wel een kindje lusten’ kon ze ’s avonds in haar eigen bewoordingen aan haar moeder navertellen: iets met allemaal kinderen die opgegeten worden en dan val je vanzelf in het water en zijn ook nog eens alle bananen op. Een zorgelijke tendens, mama, maar ik was NIET bang, ik kan al zwemmen en ik neem voor de zekerheid sowieso mijn eigen fruit mee.

De volgende dag zocht Sofieke naar haar rugzakje: ze wilde weer terug naar oma en opa. 

Wat een mooi compliment! Ze is echt alleraandoenlijkst.