Voorlezen

Inmiddels heb ik dus negen kleinkinderen die ik regelmatig zie en ook regelmatig voorlees. Zo langzamerhand komen de oude vertrouwde prentenboeken van vroeger mij de neus uitzetten, met als gevolg dat ik me soms verslinger aan een nieuw, moderner exemplaar. Een soort prentenboekenimpulsaankoop, zo beschouw ik mijn actie. Laatst schafte ik een erg grappig voorleesboek aan: IK ZOU BEST EEN KINDJE LUSTEN. Een klein krokodilletje dat ook wel eens iets anders wil eten dan bananen. Beetje  vreemd dat de auteur een krokodilletje per se bananen wilt laten eten, maar oké, dat mag de pret niet drukken. Tot groot afgrijzen kondigt hij dus op een dag de titel aan: ‘Ik zou best een klein kindje lusten.’ Zijn ouders meteen in paniek: hoe moet dat nou, een echte krokodil eet toch bananen? Hoe kun je nu groter groeien? Een beetje tam verhaaltje, als ik het zo opschrijf, maar het voorlezen is echt een belevenis. Mijn kleindochter van net drie heeft de truc namelijk feilloos door: op het juiste moment stop ik met voorlezen en dan mag zij de rest van de zin afmaken. Dat doet zij uiteraard op standje luid. Natuurlijk brul ik net zo hard met haar mee: ‘IK ZOU BEST EEN KINDJE LUSTEN!’ De eerste keer dat zij mij deze tekst hoorde uitspreken, ging er -zonder overdrijven- een lichte rilling van verrukkelijk afgrijzen door haar heen. Dit kan toch niet waar zijn?! Krokodilletjes die opeens een kindje willen verslinden? Gelukkig zit ik naast oma, die grijpt vast wel in. 

Tegen de tijd dat ik het boek tig keer heb voorgelezen, zijn we allebei schor van het schreeuwen. 

Mijn naam 

Toch heet ik bij de kleinkids niet omaboekje, of omavoorlezen. Ik ben bij drie gezinnen oma bobje ofboppie, bij het vierde gezin simpelwegopa, want de kleinzoon van anderhalf heeft moeite om de m helder uit te spreken. Hij wijst trouwens naar de mobiel van onze dochter en roept dan enthousiast: ‘Oma!’ Om blijkbaar op deze manier aan te geven dat het weer oma-facetime-tijd is. Maar zodra hij mijn hoofd op het scherm ziet verschijnen, zwijmelt hij oooooopppaaaaa.Beetje frustrerend voor mij, maar gelukkig heb ik met mijn echtgenoot geen grootouder-competitie. 

Laatst noemde mijn tweede kleindochter me in een gesprek met haar mama opeens oma BAKKEN. Dat kwam omdat ik een keer voor haar zus en haar poffertjes had gemaakt en de rest van het beslag verder had opgebakken, zodat ze de voorraad mee naar huis konden nemen om in de vriezer te gooien. Blijkbaar had dat diepe indruk op haar gemaakt, zoals ik daar druk in de weer was boven de hete poffertjesplaat. Het was ook best wel even ‘doorwerken’ geweest. Maar ja, de rest van het beslag weggooien was tegen mijn voedsel-verspil-je-niet-principe. En haar ouders waren er blij mee.

Misschien zal ik de volgende keer het kleine krokodilletje voor de grap eens POFFERTJES laten eten? Ik ben benieuwd hoe onze kleindochter op deze variant zal reageren. Maar ik vermoed dat ze dit niet accepteert, ze houdt nu eenmaal van haar oude vertrouwde tekst. Ze zal mij waarschijnlijk hoofdschuddend aankijken –als ik het niet dacht, oma, je wordt wat vergeetachtiger- en MIJ het boek gaan voorlezen. 

Lees ook: heb ik teveel fantasie?