Inspringen

Met tien kleinkinderen passen wij niet standaard elke week op, maar als er dringend een beroep op ons gedaan wordt en het ECHT niet anders kan, tja mam, overmacht, dan strijk ik zuchtend over mijn moederlijke hart en zeg: ‘Breng hem/haar dan maar hier.’  

Zo kregen we op een woensdag (‘sorry sorry, de cursus is op mijn mamadag en ik kan geen kant op’) de jongste zoon van onze oudste dochter. 

Natuurlijk had ik direct mijn ‘entertainingsbureau’ geopend, dus we hadden het opeens druk druk druk. 

Toen zijn moeder hem ten slotte weer kwam ophalen en snel doorreed om haar oudste op tijd van school op te pikken en aansluitend het woensdagmiddag sportprogramma te starten, somde het jongere broertje in de auto aan zijn broer het volgende op:

  • Waar hij vandaag geweest was, ha ha ha, bij oma en opa, in mijn eentje!
  • Wat hij zoal gegeten en gedronken had
  • Welke wandelingen we met zijn drieën gemaakt hadden
  • Hoeveel boeken oma had voorgelezen en hoe vaak uit welk boek, ja ja, klopt, ons beider lievelingsboek!
  • Welk speelgoed hij nader had bestudeerd
  • Welke creatieve kunstenaarsuitspattingen hij opa en oma had laten zien tijdens het samen knutselen en knippen en plakken en verven, en hoeveel applaus hij daarbij had geoogst

Ik ook!

Het gevolg was dat zijn oudere broertje ter plekke in innig huilen uitbarstte: ‘Ik wil ook eens alleen in mijn uppie naar oma en opa.’

Vorige week vrijdag was hij aan de beurt. Vrijwillig, niks geen oppas noodzaak of zo. Stralend van voorpret stortte hij zich uit de auto in onze armen. Hij had er enorm naar uitgekeken, vertelde mijn dochter. Wij stonden al startklaar met ons pretprogramma, maar allereerst moest hij toch even in huis controleren of alles nog wel hetzelfde was gebleven. Je weet het maar nooit bij deze mensen, er kan zomaar iets naar een andere plek verhuisd zijn! Hij ging uitgebreid voor de kast met olifanten staan, met zijn handen op zijn rug, vol bewondering, en dan opeens… ‘Ja ja, ik mag nergens aankomen, oma, ik weet het, maar deze twee kleine olifanten, dit ieniemienie puzzeltje, die zijn toch wel heeeeel schattig en jij zei daarnet dat ik mocht puzzelen en met hen kan ik dat doen.’ Met duidelijke tegenzin legde hij op mijn verzoek de olifantjes terug. 

De walnoten

Vervolgens stortte hij zich op het volgende onderdeel, de vergulde walnoten in de schaal onder de glazen tafel. Hij weet heel goed dat hij daar nooit en te nimmer onder mag kruipen, maar toch zag ik hem opeens met de vergulde walnoten in zijn handen rondlopen: ‘Wat zijn, dit ook alweer, oma?’

Mijn geduld is grenzenloos, dus ik legde hem voor de zoveelste keer uit dat hij er niet mocht aankomen, het is een cadeau van opa geweest, van zijn werk, was je dat even vergeten? Ja, oma. Schuldbewust gezicht, maar ja, dat goud lonkt toch wel erg aanlokkelijk! En ze rammelen ook nog zo gezellig!

‘Geen probleem,’ zei ik. Toen liet ik hem zien hoe je een walnoot van kleur kunt veranderen als je hem in water legt, dat hij dan hij veel donkerder wordt. En ook nat, logisch. Hij knikte begrijpend: ‘Deze walnoot heeft dus in goudwater gelegen.’ 

Onze discussie was daarmee afgerond, nu op naar het volgende onderdeel: WANDELEN! Het was buiten heerlijk weer.

Zingen

We zongen in het bos met zijn drieën luidkeels ‘Zeg Roodkapje waar ga je henen’, op zijn verzoek. Toen we klaar waren met alle coupletten, vroeg ik hem in een opwelling: ‘Ken jij eigenlijk het verhaal van Roodkapje?’ Nee dus, nooit van gehoord. Ik natuurlijk uitgebreid aan het vertellen en hij luisterde met grote ogen. Vooral het gedeelte waarin beide dames in de buik van de wolf zaten, behoorlijk krap natuurlijk, zo met zijn tweeën in een te kleine ruimte, en de jager de buik ten slotte opensneed om hen te redden, had zijn grote belangstelling. Ik deed hem ten slotte voor hoe de stenen in de buik van de wolf gevaarlijk naar voren gingen rollen, zodat het dier in zijn poging om water te drinken in de rivier viel en jammerlijk verdronk.

Drie keer sprong onze kleinzoon van een boomstronk om mij te tonen dat ook hij zijn stenen kon laten rollen en plons, kopje onder in de herfstbladeren verdwijnen en toen vroeg hij bloedserieus: ‘Oma? Waar heb jij dit verhaal GEZIEN?!’

Echt een kind van zijn tijd: digitaal ingesteld!