Leuke woensdag

Lang geleden heb ik bij mijn jongste twee kinderen het begrip LEUKE WOENSDAG ingevoerd. Een soort rudimentair overblijfsel om mijn schuldgevoel een beetje af te kopen, omdat ik altijd wilde blijven werken, terwijl ik tegelijkertijd de zorg voor vier kindjes had. Mijn echtgenoot en ik hadden toen een beetje ouderwetse rolverdeling: hij had een fulltimebaan, ik werkte in deeltijd, met als gevolg dat ik als het zogenaamde ‘deeltijdprinsesje’ alles rond het huishouden en kinderopvang organiseerde. Destijds moest ik zelfs ‘knokken’ om de woensdag op mijn werk uitgeroosterd te krijgen, want stel je toch eens voor dat al je mannelijke collega’s het ook ineens in hun bol krijgen om de woensdag als vrije dag te blokkeren… een nationale ramp voor de roostermakers, snap je dat? Nee, dat snapte ik niet, hup, gun mij gewoon die vrije dag, zodat ik voor de kinderen THUIS kan blijven, zonder al dat gedoe. 

Tegenwoordig

LEUKE WOENSDAG kennen de kleinkinderen inmiddels ook als begrip. Als de kraaien van het dak vallen en mama bereid is om te rijden, kan je naar oma en opa gaan, om de hele dag spelletjes te doen, in het zwembad af te koelen, voorgelezen te worden, what ever. En ook blijven eten natuurlijk, het nationale kleinkindermenu van worstjes of kip, zelfgebakken frietjes uit de frituurpan buiten bij de keuken (niet in de buurt komen, levensgevaarlijk!) en oma-sla. Met uiteraard IJS toe. 

Laatst waren het er zeven, met in totaal 11 man bij het eten. Ik voelde me bij de voorbereiding van dit invasie bezoek bijna een wandelende entertainer-met cafetaria-aspiraties. Maar wat is het heerlijk om de kleinkinderen samen te zien spelen en rennen en schommelen en lachen en ondertussen ook met de volwassenen bij te kletsen! 

Geen tijd 

Ook Noor was helemaal happy. Zodra ze binnen was, trok ze met een grote grijns aan mijn broekspijp: Hé, ik herken jou best wel, hoor! Jij maakt toch van dat gezellige lawaai met mij? Waar is mijn trommelstokje? Weet je wel, dat afgekloven ding? Dan kunnen we direct samen aan de slag.

Maar daar had ik even geen tijd voor. Ik had de kleinkids tosti’s beloofd. ‘Later,’ beloofde ik haar.  Hmmm, hoorde ik haar bijna denken, hoe moet ik hier nou op reageren? Maar de geur van tosti’s leidde haar af en ze besloot in arren moede dan maar over te gaan op haar tijdelijke lievelingsspel bij ons: in je eentje duploblokjes gooien, alle kanten op. Heel veel duploblokjes, oma! Fijn dat je er zoveel hebt! 

Oplossing

Toen ik op een gegeven moment voorzichtig over de blokjes heen stappend naar de keuken schoof, om wat te drinken te halen, voelde ik een duploblokje tegen mijn been. Noor keek me stralend aan: Ha ha ha, gelukt, oma! Deze gooi was super raak!

Ik raapte het blokje op en gooide het terug in haar richting. ‘Nou Noor, dat kan ik ook, hoor!’ Ze gierde het uit. Oh…? Je bent toch slimmer dan ik dacht, oma! Je hebt het door, dit heet nou DUPLO-gooien! 

Waarna ze het volgende blokje recht op mij afwierp en ik het weer oppakte en teruggooide. Toen ging ik op de grond zitten en precies zoals ik vroeger naar onze peuter de bal overgooide en soms een beetje verder moest reiken om te vangen omdat de bal te ver van mij dreigde te landen, speelden Noor en ik samen met het duplo blokje. Telkens heen en weer en waarlijk, ze kon vaak nog goed mikken ook! Heel plezierig voor mijn oude lichaam, ik hoefde mezelf niet helemaal uit zijn voegen te trekken. En Noor had de grootste lol.  

Reactie 

En ik? Ik voelde me op dat moment blij en gelukkig dat we met elkaar even contact hadden op een ietwat hoger niveau dan samen trommelen en zingen en lawaai maken. 

Ze is beslist een stapje verder in haar ontwikkeling gekomen. Maar tegelijkertijd stroomden er ook allerlei andere emoties door me heen. Gevoelens van weemoed, want ach, ook al hebben we met zijn tweeën leuk ge-duplo-gooid, Noor is toch wel erg beperkt. Maar ik voelde ook bewondering en respect voor mijn dochter en schoonzoon en zelfs voor hun kids. Noor heeft binnen hun gezinnetje haar eigen plekje gekregen, ze hoort er ook bij. 

Wie weet, o ja, dat hoop ik oprecht, komt er eens een tijd dat ik haar zal kunnen gaan voorlezen!