Mijn kleindochter, nog maar pas op de kleuterschool, is nu al volop bezig om letters te leren. Ik luister naar het gesprekje tijdens Kerst tussen haar vader en haar, als ze bij ons samen op de bank zitten te ‘lezen’ in het bekende ABC-boek met de Rie Cramer-tekeningen. Aan mij geschonken door een aardige overbuurvrouw, die waarschijnlijk allang blij was dat het voor haar kleinkids aangeschafte leesvoer bij ons een tweede bestemming kreeg. Sanne kent inderdaad al heel veel letters en reageert telkens enthousiast: O voor oma en opa, S voor Sanne, V voor Veerle, M voor mama etc. Het verhaal en de tekeningen zijn daarbij amper ondersteunend, de ontdekking dat een woord met die ene letter begint is veel spannender. We komen bij de P. ‘Waar staat deze letter voor, Sanne?’ vraagt haar vader. ‘P is een papegaai die pikt aan een peer,’ weet ik uit het boekje. Maar Sanne antwoordt zonder blikken of blozen: ‘Voor poep en pies.’ Wij schieten in de lach om het gezicht van haar vader. ‘Hoe kom je hier nou aan?’

Sanne glimlacht stralend. ‘Van meester Mike.’ Eerlijk gezegd geloven we hier geen bal van. Ze heeft een mannelijke kleuterjuf en die man is door haar inmiddels bijna heilig verklaard. Hij weet volgens haar echt alles, regelmatig vertelt ze: ‘Maar meester Mike zegt…’ Ze dicht hem allemaal speciale kwaliteiten toe die hij onmogelijk allemaal kan hebben, ik geloof dat ze hem als een soort mengeling van een wandelende encyclopedie en James Bond ziet. Ze gaat heel graag naar school.

Ik herinner me nog dat onze jongste een tijdje ook een mannelijke kleuterjuf had, die normaal gesproken in groep zes lesgaf en tijdelijk moest invallen bij de kleuters. Maar die noemde ze hardnekkig ‘juffrouw Hans.’ Die kon trouwens ook niets fout doen bij haar.

Straks ga ik Sanne laten zien hoe je een boekje kan maken. Mijn eerste ‘boekje’ bestond uit vier aan elkaar geniete bladzijden met op elke bladzijde een letter, B. O. E. K. Met uiteraard overal tekeningen. Ik herinner me nog hoe ik mijn moeder trots liet zien dat ik een heus echt boek had gemaakt. Ik was toen hooguit vijf jaar. Mijn teleurstelling toen ze me uitlegde dat ik me vergiste en dat het vier aan elkaar geniete velletjes papier waren. ‘Er staat toch BOEK op,’ hield ik vol, maar dat vond ze niet voldoende. ‘Boeken bestaan uit letters,’ zei ze, ‘die woorden en zinnen vormen. Hoe kan jij nou een boek maken, als je nog niet kan lezen of schrijven?’ Dat ‘probleem’ heb ik gelukkig weten te overwinnen! Boeken schrijven en lezen is voor mij een soort van ‘ademhalen’ geworden. Ik kan me er nu al op verheugen om Sanne later het plezier van verhalen lezen te zien ontdekken. Ze houdt gelukkig al heel veel van voorgelezen worden en wie weet zal ze het dan nog spannender vinden als via al die woorden en zinnen het verhaal tot haar gaat doordringen.

Maar eerst zal ik mijn laatste boek maar eens gaan afschrijven. Mijn belangrijkste voornemen voor 2018.

Lees ook: een nieuw kind erbij