‘Mam, Noor is ziek,’ meldde mijn dochter, toen we net gearriveerd waren en ze op het punt stond om naar haar werk te vertrekken. ‘In haar luiertas zitten zetpillen met paracetamol. En als ze weer een koortsstuip krijgt, moet je haar dat andere medicijn geven.’ Het woord koortsstuip deed me onwillekeurig verstrakken. Natuurlijk wist ik dat Noor er eentje had gehad en natuurlijk kende ik de symptomen ervan. Maar onze vier kinderen hadden er vroeger (gelukkig) nooit mee te maken gehad en die ervaring hoefde ik op mijn leeftijd dus ook liever niet op te doen, zeker niet bij een kleinkind. Mijn dochter wenste ons veel sterkte toe, want Noor was echt niet lekker en produceerde telkens een klaaglijk jammertoontje alsof ze ergens pijn had. Zo begon onze oppasdag. Een dag die ik nooit meer zal vergeten.

Terwijl Veerle naast mij op de bank kroop om voorgelezen te worden, met een stapeltje boeken paraat onder haar arm (een slimme meid is bij oma op voorlezen voorbereid), wierp ik een snelle blik op Noor. Ze lag in de box en sliep. Althans, dat dacht ik. Nee, dat wist ik wel zeker, want ik had haar zelf na haar vruchtenhapje in de box gelegd en ze had er doodmoe uitgezien. Maar ze bewoog niet. Ik focuste wat beter. ZE BEWOOG INDERDAAD NIET! Ik vloog naar de box. Ze hield haar ogen wijd open en lag er helemaal slap en wit bij. Ik schudde haar voorzichtig heen en weer. Er gebeurde niets. Ze bleef als een zombie voor zich uit staren. Een wassen pop. ‘Oma,’ zei Veerle ongeduldig, ‘kom je nou?’ Duim in de mond, aarzelende blik in haar ogen, hier begreep ze niets van, wij zouden toch gaan voorlezen? ‘Ik ben even bezig met Noor, meissie.’ Mijn hand duwde tegen haar rugje, nee, geen enkele spierbeweging in haar lijfje. Ik riep mijn echtgenoot. ‘Kom eens naar Noor kijken. Het lijkt wel alsof ze dood is.’ Toen hij haar ook zo roerloos zag liggen, schrok hij hevig. Hij draaide haar op haar andere zij. Nog steeds ogen wijd open en nog steeds geen reactie in armen en benen. Alsof je een lappenpop in beweging probeert te krijgen, zo voelde het aan. De dokter bellen? O gottegot, hoe heette die ook alweer? Ik aarzelde of ik Noor in mijn armen moest nemen, maar haar armen en benen en hoofdje bungelden zo dat ik niet goed meer wist hoe ik haar het beste kon beetpakken, zodat ik haar weer teruglegde en opnieuw voorzichtig aan haar lichaampje begon te schudden. Na een aantal tergend lang durende, verschrikkelijke seconden gingen haar ogen toen heel even dicht en floepten weer open, waarna ze haar duim in de mond stak. We haalden allebei opgelucht adem. Hoewel ze nog steeds roerloos bleef liggen.

Wij meldden later het voorval aan onze dochter en schoonzoon. ‘Stel je voor dat ik jullie had moeten vertellen dat Noor is overleden, terwijl we aan het oppassen waren,’ probeerde ik hun uit te leggen, ‘dan weet ik niet hoe ik voor de rest van mijn leven met dit schuldgevoel had moeten omgaan.’ ‘Je had er niets aan kunnen doen,’ troostten ze mij. ‘Het had ons ook kunnen overkomen.’ Hun woorden klonken begrijpelijk en opbeurend genoeg, daar ligt het niet aan, maar zoiets meemaken en dan ervaren hoe groot het verdriet bij je kinderen is om het verlies van hun baby, nee, dat wil je niet. Dan blijft er toch altijd iets op de achtergrond van je gedachten spelen van ‘als ik maar dit… of dat, dan…’ Een groot plaatsvervangend schuldgevoel, veroorzaakt door de verantwoordelijkheid die op jou als oppas grootouder drukt. Je kunt daar bagatelliserend over doen en roepen dat de kans klein is dat zo’n baby opeens de wiegendood sterft en dat kinderen de gevaren in de wereld door vallen en opstaan ook zelf moeten ontdekken, maar als het je eigen kleinkind betreft, voel je je toch dubbel verantwoordelijk.

En straks heb ik er negen van die energie verslindende, zorgen barende mini mensjes rondlopen! Vuilnisbakken uitpuilend van de luiers en mijn hoofd op volle toeren draaiend van de eventuele gevaren rond ons huis, terwijl ik het ook niet anders zou willen, daar moet ik ook eerlijk in zijn.

Ik voel me een rijk mens. Maar deze ervaring zal ik nooit meer vergeten. Het was slopend en hakte er diep in, een ware oma-en-opa-nachtmerrie, en het liep gelukkig goed af en daar ben ik achteraf heel blij om.

Lees ook: hoe een wespensteek anders kan lopen