Hoi lieve kleindochters,

Dat is nog eens leuk, hè, om zomaar een brief van je oma te krijgen, terwijl jullie alle vijf nog niet eens kunnen lezen! Natuurlijk weet ik al een tijdje dat Sanne bezig is met letters oefenen, dat doen ze op de kleuterschool tegenwoordig best al vroeg. Vooral de P heeft haar grote interesse, want die staat voor POEP en PIES. Althans volgens meester Mike, Sannes woorden. En haar eigen naam kan ze uiteraard ook overal herkennen!

Maar de reden waarom ik jullie deze brief schrijf is het volgende: ik wil jullie eigenlijk een beetje mijn excuses aanbieden dat jullie mijn genetisch materiaal geërfd hebben. Want jullie zijn de dochters van mijn kinderen en dus ook de achter-kleindochters van mijn moeder en de achter-achter-kleindochters van mijn oma en ga zo maar door tot in het cacaobusjes formaat van vroeger.  Daar zag je een verpleegster een heerlijk dampende kop chocola  op een dienblaadje dragen, waarop ook hetzelfde busje cacaopoeder stond. Als je goed keek, zag je op dat busje in ieniemienie formaat ook weer hetzelfde plaatje afgebeeld. Als je NOG beter probeerde te kijken of je daar ook nog… werd je helemaal duizelig achter je ogen, want dat lukte natuurlijk niet.

Ik hoop dat het voor jullie later zal meevallen. Jullie zijn nu nog klein en jullie ouders zorgen goed voor je. En jullie zijn ook wel een beetje anders dan ik. Vijf kleindochters, en eentje maar heeft er bruine ogen?! We gokken nog op Noor, haar ogen kunnen best nog veranderen, dus de hoop geef ik nog niet op. Toen mijn moeder ouder werd en haar ogen van kleur veranderden, keek ik naar haar ogen en dacht: Die ogen wil ik niet. Ik wil mijn eigen donkerbruine ogen houden. Als kind streelden ze me over mijn steile haren en dan keek ik als twee-, driejarige de man/vrouw knipperend met mijn ogen stralend aan en dan zeiden ze tegen mijn moeder: ‘Ooooh! Dat kind heeft ogen als kersenpitten.’ Mijn moeder siste dan waarschuwend dat ze me niet ijdel moesten maken. Maar het kwaad was al geschied: ik wist natuurlijk allang dat ik ogen als kersenpitten had, ik wist alleen niet wat ik er anders mee kon doen behalve een beetje als een blij ei ermee knipperen.

Nu zijn mijn ogen inderdaad ook een stuk lichter geworden. Ik knipper er nog steeds mee, maar nu met een ander doel. In een ander opzicht lijk ik ook op mijn moeder. Ik kan dapper blijven roepen dat ik nog steeds niet op mijn moeder wil lijken, ook al ben ik inmiddels route 66 geworden,  maar ja, ik kan me niet tegen al die genetische ziektes verzetten, dus ik accepteer maar dat het in de vrouwelijke lijn in mijn familie zwaar oververtegenwoordigd is: GALSTENEN! Over een paar weken word ik eraan geopereerd. De wetenschap dat het zo heel erg erfelijk is, stemde me aanvankelijk een beetje droevig, want zoiets gun ik jullie, lieve kleindochters, echt niet. Een ontstoken galblaas en galsteenaanvallen zijn echt heel pijnlijk. Maar anderzijds weten jullie mama’s en papa ook dat de aanleg bestaat en dat het dus heel belangrijk is om je voedingspatroon goed af te stemmen op je lichaam.

Dus, lieve kleindochters, sorry voor deze genetische aanleg. Ik zal zorgen dat ik zo snel mogelijk na de operatie zal opknappen, zodat jullie weer snel bij mij langs kunnen komen! Want oma’s worden heel blij van warme kleinkidsknuffels!

Oma Bobje

Lees ook: mijn eerste brieven aan Veerle