Het bureautje

Toen mijn vader naar het verzorgingstehuis in het dorp waar ik woonde ging, moesten de resterende spullen tussen ons, de zes kinderen, verdeeld worden. Ik kreeg het bureautje van mijn oma van moederszijde. Niet dat ik het nou zo’n supermooi ding vond, maar ach, het was van mijn oma geweest en ik was als kind altijd dol op haar. 

Bij het uitruimen van de lades vond ik allerlei dingen waarvan ik niet goed wist wat ik ermee aan moest. Heel veel foto’s van mensen die ik nooit eerder gezien had. Familieleden? Geen idee. Weg ermee. Een brief van een voorouder aan zijn ouders vanuit een katholieke jongenskostschool in Oudenbosch, daterend van 18-zoveel, om te bedanken voor het opsturen van een paar sinaasappels, foto’s en brieven van de kant van mijn tantes kinderen aan dezelfde oma. Dus ik sorteerde alles wat ik kon plaatsen, gooide veel weg en vergat het daarna weer. 

De zoektocht

Toen mijn vader een paar jaar later overleden was en we hadden besloten om te gaan verhuizen en alvast een beetje gingen ontspullen, kwam ik ergens in een kast de inhoud van de bureaulade weer tegen. Ik herinnerde me vaag dat mijn nicht, die twee jaar ouder was dan ik en met wie ik vroeger een leuk contact had gehad, inmiddels gescheiden was en teruggekeerd uit het jarenlang in-het-buitenland-wonen. Ik had volstrekt geen idee waar ze uiteindelijk was beland. Ergens bij mij in de buurt, zoiets had ik vaag in mijn geheugen geparkeerd. Ik gokte erop dat ze vast ergens onder haar getrouwde naam te vinden zou zijn en begon in het digitale telefoonregister te bladeren. Gelukkig was de achternaam van haar man redelijk apart, dus ik hoefde geen ellenlange lijsten vol SMIT 

en BERG etc. door te ploegen. Eigenlijk ontdekte ik haar vrij snel.

Ons gesprek

Ik belde haar, op 1 januari, gewoon zomaar. Zij nam op met HALLO? Ik vroeg met mijn telefoonstem dat ik op zoek was naar … en of zij misschien die persoon was? Stilte aan de andere kant. Ik wachtte geduldig. Nog steeds stilte. Ik riep nog eens op mijn beurt HALLO…? En toen nog eens. Ze moest even gaan zitten om bij te komen, vertelde ze me later. 

Natuurlijk maakten we snel een afspraak met elkaar, dat ik bij haar langs zou komen. Om alle brieven en foto’s te brengen die volgens mij bij hun gezinnetje hoorden. 

De ontmoeting

We hadden elkaar voor het laatst op de tachtigste verjaardag van onze oma gezien, inmiddels jaren geleden, en toch, toen zij de voordeur opendeed herkenden we elkaar direct. We voelden ons aan elkaar verwant, ze had dezelfde handen als mijn oma, kon ook net zo keeeeeuuurig praten, en ik herkende zelfs haar smaak (dezelfde olifantjes!) en de manier waarop ze de tafel met ditjes en datjes en kaarsen had gedekt. Ja, ze was inderdaad nog altijd mijn NICHT van vroeger! Geboren op de verjaardag van onze oma naar wie ze ook vernoemd was, en ze hield net zoveel van lelietjes-van-dalen als mijn oma en ik. En van rozen.

‘Wist je dat mijn moeder vroeger altijd de grootste moeite deed om oma op haar verjaardag een pot met lelietjes-van-dalen te laten bezorgen?’ vertelde ik haar. Volstrekt onbekend bij haar. 

‘Verdwaal jij ook zo gemakkelijk?’ vroeg ze op haar beurt. ‘Ja, ik ben wereldkampioen-de- weg-kwijtraken.’ We lachten allebei.

Niets meer.

We zagen elkaar in die korte tijd nog een paar keer en toen verhuisden mijn echtgenoot en ik (ons huis was sneller verkocht dan we hadden verwacht) en moesten we eerst nog acht weken ter overbrugging in vakantiehuisjes doorbrengen. Daarna pas konden we ons definitieve huis in en ik stuurde haar direct een verhuiskaart van ons nieuwe adres. Geen reactie. Toen kwam de opslag vrij. Zucht, we hadden toch nog veel te veel meuk bewaard, weggooien is blijkbaar niet mijn sterkste kant. We richtten ons in en ik stuurde haar een mail dat alles nu op orde was en ze van harte welkom was. Niets. Ook op mijn kerstkaart kwam geen antwoord. Toen besloot ik haar te bellen. Maar het telefoonnummer bleek plotseling afgesloten te zijn. Nou ja, moet kunnen, hield ik mezelf voor, veel mensen willen tegenwoordig alleen nog hun mobiel gebruiken. Dus toch maar een bericht ingesproken. Stilzwijgen. Mijn ongerustheid groeide. Was er iets met haar aan de hand? Hoe kon ik haar nog bereiken? Ik aan de zoekerij.

Hyves

Mijn nicht deed niet aan hyves, dat ontdekte ik al snel, maar haar oudste dochter wel. In een chatbericht vroeg ik hoe het met haar moeder ging. Dat ze nergens meer op reageerde. Of ze misschien… boos was op mij? Tja, familie kan zomaar ergens om boos zijn. Haar antwoord: ‘Kan ik je even bellen? Dat je mij via de chat je telefoonnummer geeft?’ Mijn hart stond bijna stil. Ja, toen wist ik het eigenlijk al. Haar dochter vertelde me even later dat ze ziek was geworden, ongeneeslijke kanker, en binnen een paar maanden overleden. Ze had mijn adresgegevens nergens opgeschreven. 

Slot

Elk voorjaar, als de lelietjes-van-dalen bloeien en ik ze pluk, denk ik aan mijn nicht en mijn oma. Mijn oma heb ik lang mogen meemaken, mijn nicht helaas dus erg kort. Te kort. We waren toen allebei heel blij met ons hernieuwde contact. Zij kon zich ook de ‘diepe’ gesprekken herinneren die we samen tot diep in de nacht tijdens logeerpartijen gevoerd hadden, ik als zestienjarige, zij twee jaar ouder, over wel of geen nagellak, wel of geen vriendje en tot hoe ver ga je dan met hem, eigenlijk over van alles en nog wat. Een kortstondig en dierbaar ‘ship passing in the night.’ 

In de kamer staat nu op tafel een vaasje met lelietjes-van-dalen, die een heerlijke geur vol nostalgie verspreiden…