Mijn dochter stuurde me wat filmpjes door: Sannes eerste balletuitvoering! Ik opende het filmpje en raakte op slag vertederd. Ik zag een grote gymnastiekzaal, met een aantal kleutertjes links en mijn kleindochter in haar eentje bij de muur aan de rechter kant. Ze droeg een prachtig cyclaam roze jurkje met veel tule onder aan de zoom. De balletjuf riep haar naam en ze kwam aansnellen. Aan de blije en geconcentreerde uitdrukking op haar gezichtje kon ik afleiden dat ze wist dat er IETS van haar verwacht werd en dat alle ogen op HAAR gericht waren. Haar wangen gloeiden. Ze naderde de balletjuf, zakte heel licht, bijna onzichtbaar even door haar knietjes en plantte een van haar blote voetjes midden op het blauwe kleedje dat bij de balletjuf op de grond lag. Daarna rende ze in de richting van de camera van haar moeder en riep, megatrots op zichzelf dat het haar gelukt was: ‘Mama!’ Ik vond het een verrukkelijk filmpje en speelde het regelmatig af.

Een ander filmpje liet zien hoe alle kleutertjes een bloempje moesten voorstellen. Eerst als een knopje in elkaar gedoken op de grond zitten en op het teken van de balletjuf wachten dat je mag gaan uitgroeien en bloeien. Sanne keek alle bewegingen eerst bij de andere kleuters af, ze zit nog niet zo lang op dansles, en waarlijk, ook haar knopje botte ten slotte uit in een prachtig bloemetje.

Lees ook: lezen met kleinkinderen

Ik schoot onwillekeurig in de lach. Als je wat groter bent, Sanne, zal ik je het volgende verhaal vertellen, want nu kan je je het nog niet voorstellen dat je oma vroeger, heel lang geleden, als vierjarige ook eens een bloemetje moest nadoen. Bij de uitvoering van groep een, op de zolder van school, voor al onze ouders. Ik herinner me nog hoe bloedzenuwachtig ik was en dat ik eigenlijk veel liever een andere rol had willen hebben. Maar ja, de juf bepaalde dat ik een van de zovele bloemetjes zou worden. En jufs wil was toen wet. Een mollig jongetje uit mijn klas mocht kabouter zijn. Hij moest gehuld in iets groens op een soort paddenstoel gaan zitten en een versje van vier regels opzeggen. Meer werd er niet van hem verwacht.

Ik zie nog voor me dat het doek openging en we onze moeders en vaders op zolder ontdekten. Wat een heleboel ogen op ons gericht! Onze rol zat er bij ons ingehamerd: wij moesten wachten tot de kabouter zijn vierregelige versje had opgezegd en dan pas mochten wij onze bloemendans uitvoeren. Er gebeurde alleen niets. Het jongetje zat verkreukeld en als bevroren op zijn paddenstoel, zijn lippen op elkaar geklemd, strak de zolderruimte in te staren. En wij maar wachten. De juf moedigde hem aan. Hij wist toen één regel eruit te persen en zweeg weer. Wij bloemen souffleerden hem luid en duidelijk, maar hij wist geen enkel woord meer te reproduceren. Onze arme kabouter was helemaal de kluts kwijt.

Ik complimenteerde mijn dochter met de eerste balletuitvoering van Sanne. ‘Ze deed het allemaal heel goed, hè?’ Mijn dochter schoot in de lach. ‘Vind je?’ Ze legde me uit dat het de bedoeling was geweest dat je OVER het blauwe kleedje zou springen en niet EROP. Ik was het niet met haar eens. Sanne had het juist geweldig gedaan. Zij durfde tenminste! Over mijn oudste kleinkind geen kwaad woord.