Toen ons eerste kleinkind geboren werd, kreeg ik van een dierbare vriendin VIJF BRANDWEERMANNETJES cadeau. Een gouden boekje, vertaald uit het Amerikaans door Annie M.G. Schmidt en destijds bij haar twee zonen favoriet. ‘Ik ben benieuwd hoe jouw kleinkinderen dit boek zullen vinden,’ zei ze bij het overhandigen van het cadeau. Uiteraard herkende ik het boekje ook van uit mijn jeugd en ik herinnerde me hoe ik het destijds ook heel spannend had gevonden: vijf brandweermannetjes die een brand gingen blussen en een dikke mevrouw uit het brandende huis van de bovenste verdieping redden! Ik zette het gouden boekje in de kast bij de andere peuter- en kleuterboeken en vergat prompt het bestaan ervan. Tot ik de speelkamer inruimde en alle kleinkinderenboeken uit mijn boekenkast overhevelde en de brandweermannetjes weer tegenkwam!

‘Voorlezen, oma!’ riep onze kleinzoon dit weekend enthousiast. Wij samen naar de boekenplank in de speelkamer. ‘Wat wil je horen?’ Bij elke titel die ik aandroeg, rimpelde hij bedenkelijk zijn voorhoofd. Nee hè, toch niet WEER die olifant? We weten allebei allang dat hij zich mega goed kan verstoppen, oma! En oma en opa pluis, bleeeeh! Het vogeltje dat te ver vloog, nee, ook niet, dat doet me teveel denken aan dat ene vogeltje dat in het gras lag te SLAPEN, oma! Terwijl jij volhield dat hij DOOD was. Nee, hij sliep echt, oma, dat weet ik zeker! Zijn oogjes waren wijd open! Wiele wiele stap, hoe kom je daar nou bij, dat is voor peuters, ben je doof, voor PEUTERS, ik ben al bijna drie!

Uiteindelijk zette ik hem voor het blok: of VIJF BRANDWEERMANNETJES, of ik lees niet voor. Hij koos eieren voor zijn geld en we installeerden ons op de bank, hij dicht tegen me aangeplakt. Met grote ogen bestudeerde hij de tekeningen. De rubberen jas aan de kapstok, waarom zat daar geen brandweermannetje in? Dat baarde hem duidelijk zorgen. ‘Omdat ze snel de auto in moeten,’ legde ik hem uit. ‘Hij heeft nog geen tijd gehad om zich aan te kleden.’ Ik liet hem de schijnwerpers op de auto’s zien. Er volgde een kleine discussie of ik me niet vergiste, was dat niet gewoon een spuit? Geduldig bladerde ik terug naar een andere bladzijde zodat hij met eigen ogen kon constateren dat een brandweerspuit er echt anders uitziet. We gierden vervolgens samen met veel lawaai door de bochten, lieten de sirenes horen, de koperen bel klingelen, tot we bij het huis van de familie Lutteput waren aangekomen. Daar hing tante Mina uit het raam. Wat een pech, ze was te zwaar om naar beneden gedragen te worden of in het zeildoek te springen, maar o, wat een opluchting dat ze even later toch langs een touw naar beneden kon glijden. Ook al zag je daar niets van op de tekening. Er stond letterlijk in de tekst: ‘Ze is veel te lief om te verbranden.’ En daar werd ik even stil van, want hoe kon ik aan mijn kleinzoon uitleggen dat dit een heel raar zinnetje was? Alsof je als brandweermannetje niet-lieve mensen zomaar even gezellig kon laten verbranden! Hij merkte mijn lichte aarzeling niet op, want we moesten de brand verder blussen. Slang uitrollen, met een bijl de ramen kapot slaan om de rook eruit te laten en maar spuiten, jongens! Het hele huis ging in vlammen op en ten slotte was het vuur gedoofd en mochten de brandweermannetjes terug naar de kazerne. Ook weer met sirene en klingelende bel. Met minder volume, dat gelukkig wel. Eind goed, al goed.

Over de twee woorden vuur en vlam struikelde mijn kleinzoon. Wat is nou vuur en wat zijn nou vlammen? Ik pakte in mijn pedagogische drang om uit te leggen een luciferdoosje, streek een lucifer af en zei tegen hem: ‘Blaas deze VLAM maar uit.’ Hij gehoorzaamde met verdacht glinsterende ogen. Toen wees ik naar de open haard. ‘Daar stookt opa altijd houtblokken, weet je nog? Dat zijn heel veel vlammen bij elkaar en dat noemen we VUUR.’ Hij knikte langzaam. Blijkbaar begon het kwartje te vallen, althans dat dacht ik, want zijn aandacht was nu volledig gewekt. En ik was trots op hem, wat een leergierig mannetje! Toen schoof hij het gouden boekje weg en liet zich van de bank glijden, terwijl hij nauwlettend al mijn bewegingen in de gaten hield. Waar legt oma straks dat leuke doosje met lucifers neer? hoorde ik hem denken. Even die plek goed in mijn geheugen stoppen, want dan kan ik de volgende keer zelf een klein vlammetje maken en daarna… VUUR!

Hmmm. Geen slimme actie van mij.

Lees ook: HEMA op haar best