Zeven maandjes jong ben ik en ik heb mijn moeder letterlijk al vele grijze haren bezorgd. Persoonlijk vind ik dat een hele prestatie. Ik begon natuurlijk al met mijn geweldige intrede op de wereld. Die eerste weken was ze al tien jaar ouder geworden, zegt ze. Sindsdien kijkt ze altijd met speurende blik naar mij. Soms is het leuk om haar gewoon eens voor de gek te houden.

Zo heb ik bijvoorbeeld heel hard geoefend op mijn gilletjes. Ik heb één hoge uithaal dat zowel lol als enorme pijn kan betekenen. Het betekent sowieso dat mijn moeder met een bezorgde blik naast mij staat zodra ik deze kreet uit mijn keel laat gaan. Erg grappig om haar zo snel te zien opstaan elke keer. Vooral omdat het meestal toch echt plezier betekent als ik een gilletje slaak.

Een andere manier van mijn moeder in de maling nemen is ook een beetje uit eigen belang. Zodra ze de kamer uit loopt, ga ik heel hard huilen. Al helemaal als ik in mijn bedje lig tegen mijn zin in. Zodra ze dan weer terug is, geef ik haar mijn grootste glimlach. Soms trapt ze erin en word ik opgetild en geknuffeld. Love that! Maar steeds vaker krijg ik alleen maar een aai over mijn bolletje en is ze weer weg. Van de week kwam ze zelfs niet eens meer terug voor die aai! Ik vrees dat ze dit spelletje door begint te krijgen.

Ik ben daarom een nieuwe strategie gestart. Het heet “het virus”. Het is eigenlijk heel simpel: je zorgt er gewoon voor dat je in contact komt met iemand met een verkoudheid. Ik ga naar het kinderdagverblijf, dus dat is snel geregeld. Daarna is het een kwestie van geduld. Gisteravond zijn de snottebellen dan eindelijk gearriveerd en sindsdien heb ik extra knuffeltijd en word ik nauwlettend in de gaten gehouden. Ik zie aan de ogen van mijn mama dat ze bijzonder angstig is voor het macaroni virus (aldus mijn zus), omdat de artsen nog steeds niet weten hoe het met mijn longen is door mijn geboorte. Het zal allemaal wel meevallen, maar ondertussen geniet ik wel van de volledige aandacht die ik krijg.