Zodra je boven de vijftig bent, word je als vrouw opgeroepen om mee te doen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. De eerste keer dat ik kwam opdraven staat nog altijd op mijn netvlies gebrand. Ik wist toen nog niet dat de oproep per postcode en huisnummer ging. Tegenover mij in de borstkankeronderzoeksbus zat dus mijn buurvrouw op haar beurt te wachten. Ze was veel ouder dan ik en we hadden weinig met elkaar op. Nou ja, eigenlijk vond ik haar een wandelend vat azijn. Het idee dat ik straks mijn melkfabriekjes op dezelfde plaat moest gaan leggen als zij –ook al viel er bij haar niet veel te fotograferen, want ze was zo mager als een lat- stond me een beetje tegen. Dus toen ik binnengeroepen werd, vroeg ik voorzichtig aan de assistente die de foto’s maakte, of ze die plaat bij elke volgende vrouw… Ze trok een gezicht alsof ik haar beschuldigde van een soort irritante smeerlapperij. ‘Ja natuurlijk!’ snibde ze. Daarna sommeerde ze me streng dat ik mijn borst schuin op de plaat moest leggen. Die procedure kwam me nogal ingewikkeld over, want ik wist zeker dat mijn melkfabriekjes pront en prachtig rechtop aan mijn lichaam zaten. ‘Hoe dan?’ vroeg ik tam. Haar commentaar, nog vinniger: ‘Zeker de eerste keer hier, hè?’ Daarna volgde het geruk en geduw van haar kant, net zo lang tot ik in een halve spagaat bewegingloos voor dat apparaat stond zodat mijn borsten een voor een tussen twee platen platgewalst konden worden.

De borstenbus

Tien jaar wonen we inmiddels ergens anders en ik moet eerlijk bekennen dat ik het tegenwoordig eigenlijk best gezellig vind in de borstkankeronderzoeksbus, met al de buurvrouwen van onze straat bij elkaar. Zo ook dit jaar. We druppelden achter elkaar naar binnen, kletsen wat samen en wensten elkaar na afloop een goede uitslag. ‘En tot bij de volgende koffie, hè?’ We hebben namelijk tegenwoordig af en toe een buurtkoffie. Toen het mijn beurt was, volgde er weer hetzelfde geduw en getrek aan mijn lijf. Ik stond nog wiebelwabbel op mijn benen van de nasleep van de longontsteking, had net de laatste kuur antibiotica afgemaakt en was in mijn haast om op tijd te komen helemaal vergeten te douchen. Hmm, ik rook niet echt okselfris. Gedsie voor de buurvrouw na mij, maar ik had een goed excuus: ziek geweest. En terwijl mijn borsten een voor een weer grandioos tot pannenkoek geplet werden, realiseerde ik me tegelijkertijd dat ik nog steeds (mama, je had het beloofd!) niet vaak controleer of er ergens een knobbeltje zit. Ik wil helemaal niet gaan zoeken naar iets wat ik niet wil vinden. Beetje struisvogelachtig, ik weet het. 

Een telefoontje dat je wereld op zijn kop zet

We zaten op de bank koffie te drinken, mijn echtgenoot en ik, toen de huisarts opbelde. Of ik morgen naar het spreekuur kon komen? Nee, dat kon ik niet, vertelde ik hem, maar er stond al een afspraak voor maandag gepland, kon het dan niet besproken worden? Ik dacht namelijk dat het over mijn longontsteking ging. Maar zodra hij vroeg : HEB JE DE POST AL GEHAD, wist ik meteen wat hij bedoelde. Mijn ‘struisvogel’ tilde zijn kop uit het zand en eiste dat ik mijn mond zou houden, waarna ik verzuchtte: ‘Vertel.’ Toen kreeg ik het hele verhaal te horen. Er waren borstafwijkingen op de foto geconstateerd en dat moest nader onderzocht worden. NU! Niks tot maandag wachten! Het gevolg was dat mijn echtgenoot en ik in plaats van gezellig de LAATSTE dag oppassen op Veerle, want die is bijna vier (met bezoekje aan de dierentuin en samen met haar lunchen met de jongste dochter en de twee andere kleinkids, we hadden een heel programma in elkaar getimmerd), ons de volgende dag als bejaard echtpaar JUT en JUL meldden op de oncologie-afdeling in het ziekenhuis. Het gaf me een bevreemdend gevoel, alsof ik in een verkeerde film rondwandelde. We werden opgevangen door een vriendelijke vrouw die zich voorstelde met ‘ik ben melia verpleegster’. We keken haar twijfelend aan en ik vroeg: ‘Onder welk specialisme valt melia? Daar heb ik nog nooit van gehoord.’ Nee nee nee, ze zei het te vlug, zei ze. Ze heette Melia en ze was verpleegster. Daarna vroeg ik welke borst nu al die extra onderzoeken zou moeten ondergaan. Toen ik het hoorde, viel ik bijna van mijn stoel van verbazing. Alle vier de kinderen heb ik zelf gevoed, met kolven in werktijd en dergelijke. Vroeger had je geen aparte kolfruimtes of elektrische kolfapparaten, dus ik ‘melkte’ mezelf in de grote pauze in de wc (gerammel aan de deur, HALLOOOOOO, ben je al bijna klaar, de pauze is zo voorbij!) en liet de borstvoeding gewoon in de wc-pot vallen. Uit mijn rechter borst kwam altijd de meeste melk. En laat die nu de BOOSDOENER zijn! Ik heb mezelf inwendig bij mijn linker borst ‘geëxcuseerd’ dat ik hem altijd zo minnig heb beoordeeld. En uit balorigheid heb ik ten slotte op het inschrijfformulier als BH maat cup C met een grote hoofdletter opgeschreven, hoewel dat een tikkeltje bezijden de waarheid is. Als eerbetoon aan mijn kwakkelige rechter borst. 

De chirurg stelde me gerust dat ze met de hand helemaal niets kon vinden aan knobbeltjes en verdikte weet-ik-voor-wat-klieren in mijn borst en oksel (mijn ‘struisvogel’ stak onmiddellijk weer zijn kop in het zand en wilde direct terug naar huis gaan, alles in orde), maar dat er toch wel nader onderzoek moest komen. En dat gaat nu gebeuren.

Lees ook: de bioptie