Facetimen met de kleinkinderen beschouw ik als een extra zondagmiddagfeestje . Mijn dochter ligt inmiddels als een vermoeide hoogzwangere ‘poes’ op de bank en houdt de telefoon hoog om Sanne en Veerle scherp in beeld te krijgen. Zij spelen ondertussen rustig verder.

‘Wat zijn jullie aan het spelen?’ vraag ik nieuwsgierig en vind mijn vraag mega truttig en kinderachtig klinken, maar ja, ik heb hem toch zelf gesteld en ik ben eigenlijk ook wel benieuwd naar hun antwoord. Sanne kijkt even op. ‘Vadertje en moedertje.’ Ik zie maar één pop in de handen van Veerle. ‘Wie is dan vader en wie moeder? Veerle?’ Sanne reageert verbaasd. ‘Nee hoor, oma. We zijn allebei moeder.’ ‘Met maar één pop?’ Ja, nu heb ik toch een klein probleempje aangekaart. Daar had ze nog niet over nagedacht. Waar zou die andere pop liggen? ‘Misschien boven?’ oppert mijn dochter gapend. ‘Hebben jullie daar al gekeken?’ In ganzenpas zie ik de beide dametjes uit beeld verdwijnen, om even later met het verloren gewaande andere poppenkind terug te komen. Veerle drukt ze allebei innig tegen haar bovenlijfje. Mission accomplished, ze gaan weer verder met hun moedertje moedertje spel en vergeten helemaal dat ik met hen aan het facetimen ben.

Door dat vadertje-en-moedertje-woord borrelt er bij mij opeens een jeugdherinnering op. Ik weet nog goed hoe ik een keer uit school thuiskwam en we gingen lunchen. Mijn moeder wilde altijd per se aan een gedekte tafel eten, met kleine vingerdoekjes die bij het tafelkleed hoorden. Een sjiek de fiep rustpunt voor tussen de middag. Op een dag lagen er bij ons bord nieuwe blinkende servetringetjes. Het was voor hen een bijzondere dag, zeiden ze, daarom kregen we allemaal onze eigen speciale kleine serveting. Van echt zilver! In de mijne stond de letter L gegraveerd. Mijn officiële naam voluit is Elisabeth, ik werd sinds jaar en dag Bobbeltje of Bobje genoemd, dus ik begreep er niets van. Maar mijn moeder had daar een verklaring voor: eigenlijk zou mijn roepnaam voortaan Liesbeth moeten zijn, dit was dus een soort pre-emptive schot voor de toekomst. ‘En nog iets anders,’ ging ze opgewekt door, ‘vanaf vandaag heten we ook geen mama en papa meer, maar moeten jullie vader en moeder tegen ons zeggen. Daar zijn jullie nu oud genoeg voor. En later krijgen jullie van ons de grote servetringen, die houden jullie nog te goed.‘ Mijn vader knikte zwijgend mee. Ik herinner me nog goed dat ik perplex was. Alsof ze plotseling niet meer onze eigen mama en papa wilden zijn, maar zich transformeerden tot onbekende mensen! Een paar keer probeerde ik er stiekem ‘Mama, mama, moet je eens luisteren,’ tussendoor te gooien, maar waarlijk, ze reageerde er echt niet op! Al gauw paste ik me aan en zei vader en moeder tegen hen.

Hoe oud zou ik toen geweest zijn? Ik heb geen idee. Stel dat ik het zou koppelen aan ‘de bijzondere dag’, dat ze misschien tien jaar getrouwd waren, dan zou ik vier jaar moeten zijn geweest. Net zo oud als Sanne nu, met haar vadertje moedertje spelen. Ik heb de kleine servetring nog steeds in mijn bezit en ben vergeten hen te vragen hoe ze ooit op dit waanzinnige idee gekomen waren om zich anders te laten noemen. En die grote servetring? Ach, daar zijn ze nooit aan toegekomen. Gelukkig maar, anders lagen die ook in dezelfde la zwart te worden. En ik heet nog steeds BOBJE.

Lees ook: kleine Sjang