We waren met vakantie in China. Ik had me voor geen meter op de reis voorbereid, me alleen erop verheugd om een land te gaan bezoeken waar ik totaal geen idee van had wat me te wachten zou staan. Echt een Verweggistan voor mij. Van tevoren had ik nog snel even WILDE ZWANEN uit de kast gehaald, het boek dat ik destijds gekocht had toen het een hype was. Heel boeiend en interessant om te lezen over deze drie generaties vrouwen, maar door tijdgebrek zo vlak voor de reis niet helemaal uitgekregen. In mijn jeugd was ik dol op Robert Gulik, die schreef over rechter Tie. En ik was groot fan van Pearl Buck’s OOSTENWIND WESTENWIND. Jaren later tweedehands op de kop getikt en herlezen, in een nostalgische bui.

Toen we in Peking landden en de aankomsthal inliepen, stuitte ik op een aantal reuzegrote Miffie’s, bij ons bekend als Nijntje. Het leek wel een heel dorp bij elkaar. Ik wist natuurlijk wel dat de Japanners idolaat van Nijntje waren, maar dat de Chinezen deze ‘verslaving’ deelden was nieuw voor mij. Ik dacht terug aan mijn poster in mijn studentenkamer: het gele beertje van Nijntje. Mijn eerste kennismaking met Dick Bruna. Ik was er destijds ook verrukt van: schattig en rond en bijna poezelig vrolijk van kleur! Tot een oudere student, het vriendje van een huisgenoot, er een schimpende opmerking over maakte en ik met het schaamrood op de kaken de poster van de muur haalde, op de zolder van mijn ouderlijk huis opborg en hij daar ten slotte automatisch verdween.

Tijdens onze reis trokken we ook in de richting van Zuid-China, naar het platteland. Daar kreeg ik voor het eerst een soort deja vue gevoel: de traag stromende rivier, de lange stoffige wegen, de gele rijstvelden, de zangvogeltjes in kooien, de piramidevormige hoeden, de kleine jongetjes met kaalgeschoren hoofd op een zwarte lok haar over hun voorhoofd na… die beelden had ik vroeger al veel eerder gezien. In het boek KLEINE SJANG, van Francis Lattimore, een schrijfster uit de dertiger jaren. Dat boek slingerde ergens bij ons thuis. Het verhaal gaat over een klein Chinees jongetje van niet echt arme ouders, met twee oudere zussen. Ze slapen allemaal in een klein stenen huis, in hetzelfde grote bed, en hebben in principe genoeg te eten. De schrijfster maakte er zelf zwart wit tekeningen bij, ongeveer in de stijl van Rie Cramer, met een vleugje Chinees eroverheen. Als kind herlas ik het boek meerdere malen, vooral het gedeelte waarin kleine Sjang een broertje krijgt, dat hij een paar hoofdstukken verder plotseling voor het broertje van zijn beste vriendje verruilt. Als kind vond ik dat hilarisch! Hoe ik dat zo precies weet? Heel simpel, heel veel oude kinder- en jeugdboeken zijn tegenwoordig digitaal te lezen, dus toen ik googlede naar KLEINE SJANG EN ZIJN VRIENDJES, stuitte ik op de digitale versie en begon vertederd te herlezen en te hergenieten van de tekeningen. En verbaasde me toen over het volgende  verhaalgedeelte: wat ik vroeger als normaal accepteerde, was dat het broertje van kleine Sjang pas na een maand zijn echte naam kreeg. Tijdens een officieel feestje met cadeautjes en dergelijke. Er stond niet bij waarom de ouders de naamgeving toen pas aandurfden, ik vermoed vanwege de hoge zuigelingsterfte in de eerste maand na de geboorte. Maar omdat kleine Sjang zich daar niet druk over maakte, deed ik het destijds als jonge lezer ook niet. Ik heb nog even overwogen om het boek tweedehands aan te schaffen en het aan mijn kleinkinderen voor te lezen, maar er toch maar vanaf gezien. Er bestaan genoeg mooie boeken, waarom zou ik? Grappig eigenlijk, ik realiseer me nu opeens dat ik geen idee heb waar het oorspronkelijke boek uit mijn jeugd gebleven is of van wie het ooit geweest is. Van mijn ouders, van mijn zussen of broertje? In ieder geval niet van mij.

Lees ook: hoera, weer oma geworden