Bij het opruimen van de boekenkast kwam ik een boek tegen, dat ik bij de geboorte van onze oudste dochter had gekregen: ‘The dwindling party’, van Edward Gorey, een Engels pop up boek, van de uitgeverij Random House. Ik had het mijn eigen kinderen nooit voorgelezen, ten eerste omdat de tekst in het Engels was en ik te lui was om het verhaal telkens te vertalen, en ten tweede omdat het boek zo bijzonder gemaakt is, dat ik het ook een beetje jammer vond als hebberige kinderhandjes in hun enthousiasme te hard aan de lipjes zouden gaan trekken. Als je het boek namelijk openslaat, ploppen er opgevouwen gebouwen, tombes etc. van dik papier tevoorschijn, zodat je de tekeningen als het ware ‘in het echt’ voor je ziet. En overal zitten lipjes en draaischijven die je moet gebruiken.

Het verhaal is een ouderwets griezelverhaal, ver voor de tijd van Griezelbus, en het gaat als volgt: een ouderwets uitziend gezin (MacFizzet, twee ouders en vijf kinderen) brengt in de herfst een gezellig bezoekje aan het pretpark van Hickyacket Hall, een groot kasteel. Op bladzijde 1 doemt een monster op met de zoon in zijn bek, op bladzijde twee verdwijnt de dochter in de klauwen van een vogel en zo vergaat het ook de rest van het gezin, het lijkt wel een soort aftelrijmpje. Op de jongste zoon na, Neville, die overleeft het avontuur. Aan het einde van het boek staat hij met zijn rug tegen het gesloten hek, kijkt de lezer recht aan en zegt laconiek: “Well, I never! But then, I expect it was all for he best.’ Emotieloos,  zonder enige vorm van paniek dat hij nu wees is geworden.

‘Zal ik jou dit keer eens een spannend verhaal voorlezen?’ vroeg ik Sanne, toen die dit weekend bij ons logeerde. Ze kent pretparken best een beetje, dus zodra ik haar de link met dit boek uitlegde, werd ze meteen enthousiast. Wij nestelden ons dicht tegen elkaar aan op haar matras en ik begon te vertalen. Haar ogen rolden uit hun kas van verbazing toen ze het eerste monster ontdekte, met de oudste zoon Lambert tussen zijn tanden. Ze schoof voorzichtig aan de lipjes om nog meer monsters te laten vliegen en knikte tevreden. Prima griezelig. Hup, volgende bladzijde. Doorlezen oma, doorlezen! Vooral het tuinhuisje op de bladzijde waar de vader in het bos in de kaken van een groot monster verdween, ontlokte bij haar een bewonderend oooooh. Toen ik het boek ten slotte langzaam dichtsloeg en haar vroeg of ze het verhaal niet heeeeel erg eng had gevonden, dacht ze even na. ‘Nee, valt wel mee, oma.’ ‘Maar nu heeft dat kleine jongetje geen familie meer,’ polste ik voorzichtig. ‘Dat is toch zielig voor hem? Wat gaat hij nu doen, denk je?’ Ze hoefde niet lang over haar antwoord na te denken. ‘Nieuwe vrienden zoeken,’ zei ze beslist.

Hetzelfde boek las ik voor aan Tim, zes jaar. Ook hij was vol bewonderende aandacht voor de mooie pop up bouwsels. Aan hem stelde ik aan het slot van het verhaal uiteraard ook dezelfde vraag. Zijn antwoord? ‘Het jongetje pakt zijn fiets en gaat een heel eind fietsen.’ Probleem opgelost.

En ik als overbezorgde oma maar bang zijn dat ze er misschien nachtmerries van zouden kunnen krijgen… wat een flauwekul, ze hebben meteen hun eigen kinderoplossing paraat!

Lees ook: jarige Veerle