Op de lagere school van onze kinderen was je vroeger als ouder ‘verplicht’ om ook je steentje bij te dragen aan het organiseren van het juiste Kerstklimaat. Dat hield in dat als je kind een rol in de musical kreeg je uiteraard ook mee moest helpen om de liedjes in te studeren. Anders geen rol. En dat je altijd aanwezig was bij de kerstviering van de school, om bij wijze van spreken met tenenkrommende jaloezie braaf te applaudisseren voor een andermans kind, en altijd hard meezong met ZEG VADERS ZEGT HET VOOR, dat was een soort muzikaal stokje doorgeven aan ZEG MOEDERS ZEGT HET VOORT. Et cetera et cetera. Elk jaar hetzelfde. Mijn kinderen letten altijd scherp op of papa en mama wel MEEDEDEN. ‘Jullie sloegen dit jaar een couplet over, ik zag het heus wel!’

Op een middag kwam mijn jongste dochter stralend thuis. Vier jaar was ze. ‘Mama, ik mag KERSTENGEL zijn!’ Met een begeleidende brief waarin stond dat ze de jurk van school kon krijgen, maar dat ik zelf voor de vleugels moest zorgen. Kreun. VLEUGELS, waar tover je die zo snel vandaan? Ik was moe, had net een paar zieke kinderen en de proefwerkweek achter de rug en mijn hoofd stond beslist niet op de creatieve modus. Maar mijn dochter was diep en diep gelukkig met haar rol. En ach, die paar minuten roem op het podium, dat wilde ik haar natuurlijk ook niet ontzeggen. Dus ik toog naar de plaatselijke kantoorboekhandel en kocht dik goudkarton. Tekende er twee spiegelbeeldige vleugels op en zette er dapper de schaar in. Na twee blaren en flink zweten en een paar keer inwendig vloeken staarde ik twijfelend naar het resultaat. Dit werd een wel erg karige engel. Geen nood, ik plakte de vleugels ook nog eens vol met watten. Het geheel werd al wat hemelser om te zien. Maar het was nog steeds niet wat ik voor ogen had, het bleef een shabby engelengebeuren. Via de gesprekken met de moeders op het schoolplein kwam ik er ook langzamerhand achter dat er hele constructies met ijzerdraad gebouwd werden, waar ze voile doeken omheen naaiden. Het leek wel een soort wie-creëert-de-mooiste-vleugels-wedstrijd! Verschrikkelijk. Ik kreeg dan ook bijna een hartverlamming bij het idee dat straks het podium volstond met zwierige pluizige glanzende ‘whatever’ engelen, waar mijn jongste scherp tegen af zou steken dankzij die LULLIGE vleugels van mij! Koortsachtig bladerde ik in kunstboeken om te zien wat een traditionele engel nou ook alweer precies aanhad en toen vond ik de oplossing: een AUREOOL! Ik moest een aureool voor haar klussen! Ik aan de slag. Twee cirkels, een op en een boven haar hoofd, met een verbindingsstuk ertussen en hopla, haar aureool was klaar. Het stond haar megaschattig! Ze was er dan ook heel blij mee. Kerst mocht wat haar betreft beginnen.

Maar na afloop van haar twee minuten roem op het podium zei ze verontwaardigd: ‘Ik was het enige kindje met een aureool, mama. Iedereen moest om mij lachen.’ Hoe kon ik mijn jongste nu uitleggen dat ze juist alleraanbiddelijkst was geweest, in haar witte jurk, met haar kaarsje in de hand en haar wiebelende aureool en haar door de brillenglazen vergrote stralende bruine ogen? ‘Je was de mooiste engel van iedereen,’ troostte ik haar, terwijl ik haar naar me toetrok om extra te knuffelen. ‘Omdat je uniek was. Je was geen massa engel. Papa en ik waren heel trots op je.’

Lees ook: eindelijk zei ze oma