Lang lang geleden leerde ik mijn echtgenoot kennen. Binnen drie dagen sloeg bij ons de vlam in de pan en we waren een stel. In die tijd bestond de pil al. Natuurlijk wilde ik niet direct aan de pil, want dan zou ik mezelf het gevoel geven dat we non stop aan de sekserij zouden moeten en als ‘zo’n soort meisje’ wilde ik niet overkomen. Hoe hypocriet van me geredeneerd! Ik prijs mezelf nog steeds gelukkig dat ik in die tijd niet per ongeluk zwanger ben geworden, want dat had zomaar gekund, met alle risico’s die we toen namen. We hadden daar ook vaak discussies over. ‘Wat doen we als ik zwanger word?’ ‘Trouwen,’ zei mijn echtgenoot beslist. ‘Weg laten halen,’ zei een vriendin. ‘Jullie studeren allebei nog.’ Het is maar goed, dat we nooit voor dit dilemma zijn komen te staan.

Toen ik uiteindelijk na eindeloos veel jaren pilgebruik zwanger wilde worden, lukte het dus niet. Je vraagt je wel eens af waarom je toen zo moeilijk deed als het toch niet lukte. We modderden eerst wat aan, want we hadden nog niet veel haast. Op advies van een vriendin ging ik voor de zekerheid alvast temperaturen (in die tijd had je nog geen ovulatietesten, die je bij de drogist kon kopen) en ontdekte dat er nergens een temperatuurverhoging was. Conclusie, geen ovulatie dus. Ten einde raad en enigszins wanhopig ging ik naar de huisarts. ‘Hoe word je eigenlijk zwanger,’ vroeg ik met mijn domme hoofd. Hij kwam niet meer bij van het lachen. Hoe lang was ik al getrouwd? O, al vier jaar? ‘Nou, dan weet je toch wel hoe de conceptie moet?’ Ja, duh….!

Tegenwoordig is het een stuk makkelijker om te weten wanneer en of je ovuleert. Dat had mij toch gauw een jaar aan dagelijks thermometeren gescheeld. Ach, met vier kinderen mag ik eigenlijk ook niet klagen. Toch?

Lees ook: een gestoorde gynaecoloog