Ik ging naar onze toenmalige huisarts, om hem te bedanken voor de goede zorgen in de twee jaar dat we in het dorpje gewoond hadden. En ook om een verwijsbriefje naar de gynaecoloog te regelen in het stadje waar we tijdelijk in een bedrijfsflat zouden gaan wonen, tot we ergens een huis hadden gevonden. Een nieuwe ‘start’, de thermometer wees inmiddels al tijden aan dat ik nog steeds niet ovuleerde.

‘Kleedt u zich maar van onderen uit,’ zei de gynaecoloog, na mijn verhaal aangehoord te hebben. ‘Dan ga ik u eerst inwendig onderzoeken.’ Daar lag ik even later, in die verrekte beugels en voelde me uiterst oncomfortabel. Hij gebruikte een eendenbek, zo’n metalen stuk vrouwengereedschap waar je bij voorbaat al tegenop ziet. ‘O, ik zie het al.’ Vervolgens bracht hij een langwerpig apparaatje bij mij naar binnen en vertelde me dat ik het maar zelf even moest vasthouden. ‘Het brandt uw baarmoedermond schoon, dat is nodig zie ik. Ondertussen ga ik even een andere patiënte helpen. Ik kom zo dadelijk bij u terug.’

Tegenover mij hing een klok. Ik durfde geen vin te verroeren, uit angst dat het apparaatje doorschoot en in mijn baarmoeder terecht zou komen. Inmiddels begon ik buikkramp te krijgen. Vijf minuten voorbij. Heel vervelend. De kramp werd steeds erger. Tien minuten… Ik begon me steeds beroerder te voelen, met mijn benen in die beugels en mijn handen krampachtig tussen mijn benen om het appraatje geklemd. De pijn groeide aan tot bijna ondraaglijk. Na ruim een kwartier, toen ik op het punt stond om een oerkreet te laten horen, kwam de gynaecoloog weer terug. ‘Ja, het duurde wat langer dan ik had verwacht.’

Hij stuurde me naar huis met een receptje voor antibiotica en het verbod op seks voor zes weken. Balen, hoe kan ik dan zwanger worden, dacht ik onthutst. Ik was op de fiets en besloot voor de zekerheid maar eerst naar de apotheek te gaan. Daar begon ik wondvocht te lekken. Langs mijn benen, op de grond. Ik ging voorzichtig in een andere houding staan. Het lukte niet, het wondvocht bleef maar stromen. Voor de andere mensen zag het eruit alsof ik ter plekke incontinent was geworden. Het kostte me heel veel moeite om een gezicht te trekken dat al die druppeltjes op de grond niet bij mij hoorden. Gelukkig was ik toen al bijna aan de beurt. Thuis moest ik tussen de verhuisdozen nog gaan zoeken naar maandverband. Maar er kwam nog zoveel wondvocht uit mijn vagina dat ik ten einde raad naar de winkel ging BILLY’S te kopen, die ik dubbel droeg. Een week lang.

Toen ik bij de nacontrole mijn ergernis over deze gang van zaken uitsprak, keek de gynaecoloog me enigszins verrast aan. ‘U had toch bij de secretaresse om een maandverbandje kunnen vragen?’

‘Hoe kan ik nou weten dat ik er een nodig zou hebben?’ was mijn antwoord. Hij haalde zijn schouders op. Sorry kende hij blijkbaar niet. Vervolgens schreef hij een recept uit om mijn ovulatie op gang te brengen. Er niet bij meldend dat ik er eventueel ook een zesling door had kunnen krijgen. Een maand later was ik zwanger. Van de oudste. Hoe dat verlopen is vertel ik een andere keer.

Lees ook: stoepkrijt en kattekwaad