Kerstmis bij ons dit jaar, met alle kids en aanhangsels en de vier kleinkinderen. Sanne stuitert vol plezier naar binnen. ‘Oma Bobje, we blijven twee nachtjes bij jullie logeren en daarna gaan we naar oma Marja en opa Frans.’ Waarna ik een dikke knuffel krijg. Ik voel me trots en blij en ook een beetje verrast. Beide opa’s hebben toevallig dezelfde naam, dus dat is voor haar niet moeilijk te onthouden. Gewoonlijk noemt ze me ook alleen maar oma, maar nu opeens maakt ze onderscheid tussen de beide grootmoeders. In haar visie is dat met deze Kerst blijkbaar een stuk handiger.

Haar jongere zusje weigert steevast oma te zeggen tegen mij. Als ik met haar oefen, kijkt ze me peinzend aan, tuit haar mondje en zegt nadrukkelijk, met veel klemtoon op de p: ‘Ooooooooopppppa.’ Ik vind het niet erg, ik gun mijn echtgenoot die eer. Bovendien roept ze ook herhaaldelijk PAPA tegen mijn dochter. Trouwens, we kunnen best al een beetje communiceren met elkaar. Als ze iets van me nodig heeft, wijst ze het gewoon aan en roept op luide toon DIE. Ze houdt net als haar grote zus van voorlezen, dus ik ben ook met haar al voorzichtig aan de slag gegaan. Oma en opa PLUIS blijft machtig interessant, ook al breek ik mijn tong over het krakkemige rijm-Nederlands: ‘Hoi hoi riep, Nijn, wat fijn.’

De laatste keer dat ik samen met mijn echtgenoot op de kleinkids heb opgepast, voelde ik me niet zo lekker. Het virus dat in Nederland rondwaarde, had ook mij geveld, met hoesten, koorts en snotverkouden. Maar ja, afzeggen is uiteraard geen optie, want daar heb je de werkende ouders mee. Dus wij gingen toch maar. Na vele kooksessies met ‘oma proef eens wat ik gemaakt heb’ en vijf keer MAMA KWIJT en RUPSJE NOOITGENOEG te hebben doorgeworsteld met mijn ‘verrookte’ stem, greep ik toch maar naar de afstandsbediening. Hun lievelingsfilmpje op Netflix, had Sanne besloten. Op de een of andere manier werkte de afstandsbediening niet zoals ik verwachtte en lukte het me niet om het filmpje aan de praat te krijgen. Uit arren moede keken we dus maar naar allerlei zenders, ik als een halvezooi met mijn hoofd vol watten rondzappend naar iets geschiktst. Sanne tevreden en ik kon vrij-uit hoesten en proesten en niezen.

Toen Kerst bij haar schoonouders ook alweer voorbij was en ze thuis waren, belde mijn dochter op. Stralend: ‘Mam! Veerle zegt oma! Leuk hè?’ Ze hadden het bij de andere oma en opa ook heel gezellig gehad, vertelde ze. ‘En weet je wat Sanne plotseling tegen ons zei? Oma Bobje kan de televisie niet aanzetten, maar oma Marja wel.’ Kreun. Gelukkig heb ik geen enkele competitie met het andere grootouderstel. Wij zijn allevier dol op dezelfde kleinkinderen en hebben ook het beste met hen voor. Diep in mijn hart vind ik dat dat eigenlijk ook zo hoort. Het is toch te treurig voor woorden dat er een wet aangenomen moest worden om grootouders ook het bezoekrecht op hun kleinkinderen te verschaffen. Soms vraag ik bij lezingen aan de leerlingen wie van hen zijn/haar grootouders van één kant nooit ziet. ‘Vingers omhoog?’ Het antwoord is tenenkrommend.

Lucky you, Veerle: je kan nu tegen twee vrouwen OMA zeggen! Ik ben trots op je! En stiekem ook een beetje op oma Marja, want die heeft wellicht ook met je geoefend.

Lees ook: onderzoek mammografie