Met een van mijn vriendinnen heb ik onlangs door de telefoon een kleine discussie gehad. Dat is het voordeel van tante Corona op bezoek, dat je nu alle tijd kunt vrijmaken voor dit soort dingen. Het ging over het verschil tussen ironie, sarcasme en cynisme. Hoe je dit het beste kon uitleggen aan iemand die jou verwijt dat je soms te cynisch uit de hoek komt? 

Uitleg

Vroeger had ik een lerares Nederlands, die dit helder had gedaan. ‘Ironie,’ verklaarde ze, ‘is het omgekeerde zeggen van wat je bedoelt. Altijd aardig, nooit kwetsend.’ Sarcastisch is dan spottend bedoeld, maar toch ook nog met een kwinkslag, Maar cynisme, ooohhh, dat is pas zure spot! Dan ben je absoluut opzichter van de grote zuurzakjesfabriek en bekijk je de wereld door een brillenglas vol azijn. Ze begreep het, zei mijn vriendin. Maar hoe moest zij dat die persoon nu duidelijk uitleggen? Die ook nog een beetje autistisch was?  Ik ‘tekende’ door de telefoon een grafiek voor haar: ironie op de lijn 8, 9, sarcasme op 5 tot 6, en cynisme onder het gemiddelde richting de onderste lijn. ‘Het hangt natuurlijk ook af vanuit welk referentiekader je deze vorm van spot waardeert,’ vervolgde ik. ‘Wat de één grappig vindt, beschouwt de ander juist als kwetsend.’ 

Ik gaf haar een voorbeeld.  

Getuige

Toen mijn echtgenoot en ik destijds trouwden, vroeg ik mijn vader als getuige. Niet omdat ik per se een vaderskindje was, ik waardeerde hem gewoon als vader. Hij was een aardige man die zijn best had gedaan om zijn zes kinderen groot te brengen. Ik was zijn vierde dochter. Toen hij na de dood van mijn moeder oud en versleten was en verkoos om bij ons in het dorp in het verzorgingstehuis te komen wonen, zag ik hem uiteraard regelmatig en maakte van nabij mee hoe hij veranderde van een aardige, introverte vader in een gedesillusioneerde knorrige brombeer. Eigenlijk waren dat toen best wel tropenjaren voor mij, om het hem naar de zin te maken. 

Op een gegeven moment brak de dag aan dat ik vijfentwintig jaar getrouwd was, terwijl mijn echtgenoot voor zijn werk in het buitenland verbleef. 

Borreltje

Ik kocht een fles jenever, van het merk dat mijn vader zo lekker vond, en toog naar het verzorgingstehuis. Zette de fles stralend voor zijn neus neer. Wantrouwend keek hij me aan. 

‘Wat is er, wat moet ik met die fles?’ 

‘Vandaag ben ik vijfentwintig jaar getrouwd,’ zong ik, ‘en omdat jij mijn getuige bent geweest, ga ik dit vandaag met jou vieren. Ik ben de zilveren bruid-zonder-bruidegom, die zit nu voor zijn werk in Amerika. We drinken SAMEN een borreltje.’

Ik schonk de twee glaasjes vol en we proostten met elkaar. Zwijgend dronk hij zijn glaasje leeg. Meer gebeurde er niet.  

Reactie

‘Zou je mij niet eens feliciteren?’ vroeg ik voorzichtig. 

‘Waarmee?’

‘Nou, dat ik vandaag vijfentwintig jaar getrouwd ben.’ 

Hij schonk onze glaasjes weer vol. ‘Nee. Dat doe ik niet. Je mag je echtgenoot feliciteren dat hij het zo lang met jou uitgehouden heeft.’ 

Ik werd razend. Ik goot mijn glaasje terug in de fles en rende in woeste stilte de kamer uit. 

‘Waarom reageer je zo raar, wat heb ik nou weer verkeerd gezegd?’ riep hij me na, maar ik moest naar huis. 

Weg van hem, weg van mijn woede. 

Tweede keer

De volgende morgen meldde ik me weer, als brave dochter die zijn verzorging op me genomen had. ‘Wat was er nou gisteren met je?’ wilde mijn vader weten. ‘Je rende zomaar weg.’

Ik vertelde het hem, waarop hij in de lach schoot en zei: ‘Wat was ik grappig!’ En ik opnieuw kwaad werd. Nu om zijn vrolijke reactie. 

Mijn fout

Toen ik klaar was met mijn verhaal, hoorde ik mijn vriendin aan de andere kant van de telefoon hardop lachen. ‘Ja, je vader was echt heel grappig! Maar dat jij als dochter deze humor toen niet kon waarderen, dat begrijp ik ook goed. Je verwacht niet van een vader dat hij dit soort dingen tegen zijn dochter zegt. Jij nam hem te LETTERLIJK!’  

Ach ja

Als ik me nu weer voor de geest haal hoe boos ik toentertijd was, kan ik tegenwoordig om mijn impulsieve gedrag van vroeger glimlachen. Met een gevoel van weemoed, want mijn vader is er al heel lang niet meer en ik begrijp zijn grappig bedoelde opmerking nu veel en veel beter. Zijn opmerking vatte ik destijds op als cynisch, terwijl hij het juist ironisch bedoeld had. Bij het ouder worden ga je steeds meer relativeren en dingen in een ander perspectief zien, merk ik. 

Ik mis hem nog steeds.