Achteraf verbaast het me van mezelf, maar ik zag er  volstrekt niet tegenop om de uitslag van de operatie te horen te krijgen. Eigenlijk zag ik het als volgt voor me: de chirurg vertelt me straks dat ze alles zo leuk weggesneden heeft, hemeltje mevrouw, wat herstelt u voorspoedig en hoera, de randen van uw vijftig gram zijn helemaal schoon! Er is niks meer aan de hand met u, mevrouw, daag, ga maar fijn weer naar huis! Op dit goed-nieuws-lijstje had ik me dus ingesteld. Maar de werkelijkheid pakte ietwat anders uit. ‘De tumor was groter dan ik had ingeschat,’ zei de chirurg ernstig. ‘Maar ik heb alles tot op 2 mm weg kunnen snijden.’ 

Het woord tumor stak me hevig, ik had in mijn rechter melkfabriekje alleen maar een aantal verdwaalde kwajongens van een slecht soort cellen rondzwerven en om dat nu meteen een tumor te noemen…  Beetje overdreven, vond ik. Maar ze legde me uit dat alles wat in een lichaam niet thuishoort een tumor genoemd wordt. Ik heb het woord achteraf in het etymologisch woordenboek opgezocht en tumor komt van het Latijnse tumere, dat zwellen betekent. Een tumor is dus een zwelling. Gna gna gna, van de zomer ga ik elke muggenbult in mijn functie van Directeur van Sikkeneur een MUGGENTUMOR noemen. Ik hou wel van foute grappen.

Er werd direct een behandelplan voorgesteld: bestraling, vijftien keer, drie weken lang op elke werkdag. En nu zo snel mogelijk een afspraak op korte termijn met de radiotherapeut om alles door te spreken, alsjeblieft. Wij dus een paar dagen later weer op pad, dit keer naar een ander ziekenhuis in een andere plaats, omdat de radiotherapeut op twee locaties werkt en in dit ziekenhuis een gaatje voor ons vrij had. Ik meldde me als nieuwe patiënt aan bij de balie en overhandigde de receptioniste al mijn gegevens. Bij het invullen van mijn aanmeldingsformulier vroeg ze plotseling: ‘Bent u er een van een meerling?’ ‘Nee, maar ik voel me af en toe alsof ik een tweelingzus heb gehad die jong overleden is,’ grapte ik, ‘een enorme verbetering vergeleken met vroeger, want toen had ik vaak het gevoel dat ik geadopteerd was, omdat ik niet bij mijn zussen wilde horen.’ Waarom ze deze vraag stelde? In dit ziekenhuis waren ze uitbundig met DNA bezig, legde ze uit, en meerlingen zijn nu eenmaal op dezelfde dag geboren. 

Zodra ze klaar was, vroeg ze bij welke afdeling we moesten zijn. ‘O, radiotherapie? Dan zit u in het verkeerde ziekenhuis.’ Tja, hoe konden wij dat nou weten, één parkeerterrein en twee ziekenhuis aan elkaar vastgeplakt, met een soort droogloop ertussen?

Bij het tweede ziekenhuis moest ik uiteraard weer alle gegevens doorgeven en toen ik verbaasd vroeg of zij niet ook wilde weten of ik er een van een meerling was, keek de baliejuffrouw verbaasd op. ‘Nee, waarom zou ik?’ 

De radiotherapeut was een vrouw die vijf jaar jonger was dan mijn jongste dochter. Een subtiele manier om me duidelijk te maken dat ik op de leeftijdspyramide al een heel stuk opgeschoven ben. Ze legde me uit wat me straks te wachten stond. Mijn borst krijgt een tatoeage, omdat ze dan een precieze locatie hebben waarop ze de bestraling kunnen afstemmen. ‘Zal ik vragen of ze er een hartje van maken,’ vroeg ik op de terugweg aan mijn echtgenoot, gewoon zomaar voor de flauwekul, maar die reageerde niet. 

Voor mijn gemoedsrust dat ik er alles aan gedaan had om het proces grondig te begrijpen en de juiste keuze te maken vroeg ik via de huisarts een second opinion aan. In het Antoni van Leeuwenhoek. Een weird gevoel dat je dan naar HET kankerziekenhuis gaat, met zijn tweeën, in de hoop dat er een beter, prettiger, gezelliger en vrolijker verhaal zal uitrollen. Niks dus. We hebben er een hele dag zitten wachten om ten slotte hetzelfde advies te horen te krijgen, met zelfs een ietwat aangescherpte prognose. Geen echt leuks nieuws, hoewel ik er al een beetje op voorbereid was. Maar wat was iedereen in het ziekenhuis aardig en meelevend voor me! Ik werd daar vanzelf weer opgewekt en vrolijk van. 

Nu moet ik alleen nog wachten op de oproep om me als een ‘alwetend’ lam naar de bestralingsbank te laten voeren. Gelukkig genoeg tijd om me erop in te stellen dat mijn rechter melkfabriekje er later anders uit zal gaan zien. Want tegen de tijd dat mijn linker dappere dodo als een theezakje gaat hangen, door de ouderdom, zal de rechter borst als een pronte Patricia Paay nog steeds parmantig rechtop staan. Als gevolg van de bestraling. Ik verheug me nu al op de reactie van de kleinkinderen, als ze me dan naakt ‘betrappen’: ‘Oma, wat heb je verschillende borsten!’ ‘Ja, kind, dat is om beter te kunnen…’ Tja, de rest van het antwoord moet ik er nog bij verzinnen. Komt vanzelf. 

Lees ook: kinderen zijn papegaaien