Onlangs vroeg mijn dochter me of ik aan de lezers op haar weblog wilde vertellen hoe het nu met me gaat. Aanvankelijk zei ik nee, want ik had er totaal geen zin meer in om over mijn borstkanker en het hele behandelingstraject het zoveelste stukje te schrijven. Er staan online al duizenden verhalen van mensen met kanker en tel daar ook nog eens het aantal gedrukte boeken bij. Nee, eerlijk gezegd had ik totaal geen behoefte meer om me in deze rij te scharen. Life goes on. Vond ik. Toen gebeurde het volgende.

Wat zit daar?

Een half jaar geleden had ik opeens een knobbeltje in mijn geopereerde borst gevoeld en dat even laten checken door mijn echtgenoot: ‘Voel jij daar ook iets of verbeeld ik het mij?’ Natuurlijk wilde ik als antwoord van hem horen dat mijn fantasie gezellig met me aan de loop was gegaan, niks aan de hand, hoor, schatje, maar hij reageerde nogal verschrikt en liet me beloven dat ik de volgende dag de huisarts zou bellen. Die was toen net met vakantie gegaan. Dat komt mooi uit, dacht ik tevreden, dan wacht ik gewoon tot de volgende controle, die zou namelijk een paar weken later zijn. ‘Doe me dat niet aan,’ zei mijn echtgenoot ongerust. ‘Dat duurt me veel te lang.’ Om hem tevreden te stellen belde ik naar de mammapoli en kon nog dezelfde dag terecht bij de chirurg. Die begreep wel dat ik iets VOELDE, want zij voelde ook wat. Toch nog even ook bij mij een kleine schrik. Uiteraard wilde zij voor de gemoedsrust van iedereen dat verdachte knobbeltje toch zo snel mogelijk laten onderzoeken, dus er volgde een echoscopie, en hoera, het bleek onschuldige VET NECROSE te zijn! Een soort horror benaming voor woekering van het littekenweefsel, waar ik bij het woord NECROSE onmiddellijk associaties kreeg van enge zombiefilms : Mijn rechterborst, die ooit de best functionerende melkfabriek van mijn twee borsten is geweest, heeft dus last van stukjes DOOD VLEES.

Mijn vraag

Afgelopen januari had ik weer mijn jaarlijkse controle. Ondanks tante Corona ging de afspraak gewoon door, alleen mocht mijn echtgenoot dit keer niet mee naar binnen. Geen probleem, nu kon ik op mijn gemakje met de chirurg bespreken dat ik eigenlijk best opzag tegen het maken van de foto. De vorige keer was ik bijna onderuit gegaan van de pijn, maar ja, toen was het littekenweefsel nog vers en gevoelig. ‘Wat gebeurt er als ik per ongeluk flauwval?’ vroeg ik haar enigszins benauwd. ‘Scheurt mijn borst met vetnecrose en al dan af en blijft hij als een bloederig lapje vlees tussen de twee platen liggen?’ Ik griezelde oprecht bij dat vooruitzicht. Ze onderdrukte een glimlach, blijkbaar zag zij het ook voor zich, en verzekerde me dat ze daar NOG NOOIT VAN HAD GEHOORD. Hooguit zou ik ongelukkig op de grond kunnen belanden en me pijn doen. 

Haar vraag

‘Hoe gaat het met u?’ vroeg ze mij. Een standaardvraag waar ik eigenlijk altijd automatisch het antwoord GOED op zeg. Terwijl ik dit zei, realiseerde ik mij tegelijkertijd dat ik het echt meende. Ik vertelde haar dat het heel vervreemdend is om bij het borstkanker bevolkingsonderzoek er plotseling uit gepikt te worden en vervolgens de diagnose opgeplakt te krijgen dat je een KANKER patiënt bent. Hallo mensen, gisteren was ik nog volledig gezond! Daarna het hele behandelingstraject dat je in je eentje gaat afleggen, terwijl het thuisfront er ook elke dag mee geconfronteerd wordt. Maar je wilt niemand te veel belasten met je gevoelens, je twijfels en onzekerheden. Ook al heb je je goed ingelezen en voorbereid, al die gevoelens blijf je toch houden. Daar ontkom je niet aan. ‘Eigenlijk is het alles bij elkaar genomen best een eenzaam proces,’ zei ik. ‘Het gaat over JOUW lichaam en JOUW emoties en JOUW verwerking en dat moet JIJ allemaal op een rijtje zien te krijgen. Zonder dat je een nationale zeurpiet wordt.’ Ja, dat begreep ze wel.

Emotioneel

Ik dacht terug aan onze reis naar Amerika. De bestralingen waren toen al achter de rug. Ik had erop gestaan om toch naar Las Vegas  te gaan. Niet alleen vanwege het feit dat ik deze beroemde fantastic plastic gokstad in de woestijn ook eens van dichtbij wilde meemaken, maar vooral ook omdat twee van onze kinderen er ook geweest zijn. Mijn oudste dochter had me bezworen dat ik op dat en dat tijdstip naar DE FONTEIN moest gaan. Die zou dan water gaan spuiten op muziek. Een soort melodieuze waterstraler. Daar stonden wij dus op de desbetreffende plek te wachten, vermoeid, bestofd, zonnebrillen op. Het was druk. Mijn voeten deden pijn van het lopen, ik had dorst en honger en wilde eigenlijk gewoon ergens gaan zitten, in een ruimte waar de airco op zijn hoogst aanstond. In plaats van tegen de hekken aangeduwd te worden door de mensenmassa achter mij.

Toen begon het spektakel. Terwijl de fontein zijn eerste stralen de lucht in spoot, ving ik het geluid van de muziek op: ‘TIME TO SAY GOODBYE.’ Echt zo’n begrafenislied. Wat mij toen overkwam, heb ik nog nooit eerder meegemaakt. Er vlamde een diep gevoel van opluchting en blijdschap in mij op, nee, voor mij was het nog helemaal geen tijd om vaarwel te zeggen, ik was er nog, en spontaan biggelden er plotseling tranen van puur geluk en dankbaarheid over mijn wangen dat het allemaal achter de rug was. Time to say goodbye tegen mijn hele kankergedoe, ja, dat klonk veel beter. Ik wilde verder met mijn leven.

Mijn chirurg en ik namen ten slotte allerhartelijkst afscheid van elkaar. Ze zou me later op de dag bellen voor de uitslag: ‘Tot over een jaar. En als u zich tussentijds ergens zorgen over maakt, dan mag u ons gerust altijd bellen.’ Dat beloofde ik.

Mijn conclusie

Ja, het gaat inderdaad goed met mij. Ik kan het etiketje kankerpatiënt uiteraard nog niet officieel van mijn voorhoofd ‘losweken’, maar emotioneel gezien zitten de randen al behoorlijk los.  

Vandaar dat dit mijn laatste stukje over dit onderwerp zal worden. Een rijke gedachte!