Bij de appie in onze buurt staat er al enige tijd een kinderzwerfboekkastje. Aanvankelijk liep ik te briesen dat Albert Heijn zich daarvoor leende, stel je voor, weer een beetje minder leengeldvergoeding voor al die arme kinderboekenschrijvers, maar ik merk dat ik tegenwoordig er milder over ben gaan oordelen. Af en toe leg ik er op de plank ook een kinderboek bij, dat de kleinkids niet meer interessant genoeg vinden om uit voorgelezen te worden en mijn vondeling vindt toch altijd snel aftrek bij een volgend lezerspubliek. En natuurlijk grasduin ik ook bij het voorraadje, om te ontdekken of er  ook nog iets van mijn gading bij zit. Meestal niet.

De vondst

Maar laatst… laatst… wat een feestje! Ik word er nog steeds blij van. Laatst vond ik MIJN LIEFSTE VERSJES, van Rie Cramer. Met natuurlijk de bekende hysterisch zoetsappige tekeningen en de oubollige versjes, maar dat kon mijn plezier niet weghalen. In mijn studententijd was een herdruk gekomen, dat wist ik nog. 

Ik draaide het boek om en las op de achterkant een prachtig stukje verkooptekst: ‘Herkent u ze weer de versjes die u las of die u werden voorgelezen?’

Mijn reactie

Ik smolt. Natuurlijk las ik deze versjes zelf. Mijn moeder koos ’s avonds tijdens de voorleessessie voor mijn broertje en mij liever voor PIG PAG PENGELTJE met zijn achterlijke hengeltje in het klare riet. Ik had toen besloten om maar snel te leren lezen, zodat ik al die versjes uit mijn EIGEN boek zelf tot mij kon nemen. Met drie oudere zussen dus geen probleemklus.

‘Zegt u “ach ja” bij de prentjes van Rie Cramer?’

Zover was ik nog niet. Rie Cramer stamde zo ongeveer uit het dinosaurustijdperk toen mijn eigen moeder nog jong was. Ik checkte eerst of alle bladzijden in het boek nog aanwezig waren, want alles hing los. Geen wonder dat de eigenaar dit boek te vondeling had gelegd, op boekwinkeltjes.com zou het door de staat waarin het verkeerde onverkoopbaar zijn geweest. Een goedkope snel in elkaar geflanste herdruk blijkbaar. Nou ja. Dat maakte mij nu niets uit.

‘U hebt hetzelfde boek in uw hand, weet u het nog?’

Over dit zinnetje voelde ik me enigszins beledigd. Natuurlijk wist ik dat nog, mijn mister dementio had ik gelukkig nog niet ontmoet en ik had hooguit een kwartier geleden dit boekje van de plank geplukt. Beledig jezelf, svp?!

De herdruk

 ‘Uw kinderen of uw kleinkinderen zullen er precies zo van genieten als u toen.’

Toen dit prachtige kleinood uit mijn vroege jeugd herdrukt werd, in 1973, vond ik het ietwat raar staan om het boek aan te schaffen, want ik was toen nog niet eens GETROUWD. Kansloos zinnetje dus, ik deed er juist van alles aan om GEEN eventuele kinderen te krijgen die  van dit boekje zouden kunnen genieten. Ik had het dus in de boekwinkel vertederd bekeken en direct weggelegd. Aan iemand een keer cadeau gedaan, dat was alles. Toch nam ik het nu mee uit de kinderzwerfboekkast, voor het toekomstige voorleesgenot der kleinkinderen, dit zinnetje klopte dus wel. 

‘Geef ze in deze drukke tijd dit vleugje romantiek.’

Hmmmm. Nog eens hmmmm. Dat persoonlijk voornaamwoord ZE zat me opeens dwars. Dat moet dus HUN zijn. HUN HUN HUN, en dat heeft niets te maken met HUNNEBEDDEN. Mijn leraressenbloed ging per ongeluk weer een beetje stromen. Toen ik nog les gaf, zou ik waarschijnlijk mijn lievelingsboekje van vroeger mee naar school genomen en aan mijn puberleerlingen laten zien. ‘Kijk eens wat ik gevonden heb? En daarna met een snik in mijn stem van ontroering uit al die losse pagina’s voorgelezen. Om vervolgens de fout op de achterkant te bespreken, om het verschil tussen de persoonlijk voornaamwoorden ZE/HUN nog eens extra te benadrukken. Pfff, je herdrukt nostalgie en je maakt een stomme bijna door iedereen als NORMAAL geaccepteerde fout, die in die tijd van de eerste uitgave nooit gemaakt zou zijn geweest. 

Vroeger

‘U kreeg het zelf toch ook en u hield ervan.’

Dat klopte. Ik was dol op dit boekje. Hoewel ik me tegelijkertijd afvroeg waar het uiteindelijk gebleven was. Had de uitgeverij het destijds op dezelfde manier klungelig ingebonden, zodat alle bladzijden in de loop der tijd naar Verweggistan vertrokken waren en mijn moeder het lege omhulsel ten slotte maar weggegooid had? Ik was als kind nogal zuinig op mijn spullen, die ik met hand en tand tegen familiare ‘inbrekers’ verdedigde. Wat ook wel moest, met drie oudere zussen en nog een broertje en een zusje onder mij. 

En die versjes… wat een heerlijk ouderwets en gedateerd Nederlands! Ik smulde van al die oubollige verkleinwoorden, Renate Rubinstein beweerde vroeger dat je daaraan kon herkennen dat de tekst door een vrouw was geschreven. Nou, dit boek DROOP van de verkleinwoorden. Wat mij een beetje begon te irriteren was dat Rie Cramer een moeder nu opeens MOES of MOESJE noemde (Wat eten wij vanavond als dessertje? CHOCOLADEMOES!). Zoiets hoorde blijkbaar in die tijd.

De tekening

Ik herontdekte ook opeens mijn lievelingstekening. Eindeloos geprobeerd vroeger na te tekenen, wat kansloos bleek. Maar o zo SGATTUG! Zou het plaatje mij toen aan mijn jongere zusje hebben doen denken, dat ik er zo verrukt van was? Omdat ik haar vaak buiten in haar wandelwagen zag liggen? Dat zou zomaar kunnen. Ik herinnerde mij nog goed dat mijn moeder het mij verbood  als ik, bijna zes jaar ouder, met haar wilde gaan spelen, omdat zij van mening was dat kleine kinderen zich ZELF moesten zien te vermaken. Gevolg: ik speelde dus NOOIT met haar. 

Ik ben benieuwd aan welk kleinkind ik dit brokje nostalgie het eerst zal gaan voorlezen. En wat ik daarna met dit boekje ga doen? Dat hangt van het resultaat van de voorleessessie af. Aan mij zal het niet liggen!