Bezorgde oma

Laatst hadden de kinderen en ik een discussie over de veiligheid van onze kleinkids rond het zwembad. Ik hield hardnekkig vol aan de regel dat er in de buurt van water niet gespeeld mocht worden zonder vlindertjes aan en zij wierpen tegen dat mijn regel ouderwets was: elke ouder moest op zijn eigen kinderen passen, niet de grootouders. Ik was gewoon een overbezorgde oma, zoals ik vroeger in hun jeugd ook altijd overal beren achter bomen zag als ik hen buiten liet spelen. Daar moest ik toen toch even over nadenken. Ben ik zo overbezorgd of heb ik gewoon teveel fantasie? Bijvoorbeeld:  toen de kleindochter van drie in het plastic loopautootje op de zwembadtegels rond racete, zag ik haar met autootje en al in het zwembad kieperen en kopje onder gaan en direct in paniek raken omdat ze er niet snel genoeg uit kon. Ik vond het dus niet goed. Bij het zwembad wordt niet geklooid met speelgoed. Geen discussie verder mogelijk. Gelukkig maakte mijn dochter er geen punt van en begreep ze mijn koppig NEE.  

Samen delen

Met mijn eigen kinderen heb ik destijds best wel heftige dingen meegemaakt. Toen mijn zoon was geboren en net een paar weken oud was, ontdekte onze oudste dochter de sinaspril in de kast. Ze kon er net bij komen, door een stoeltje op een tafel te zetten en daarna op het bovenste stapelbed te klimmen om zich via de planken in de kast verder omhoog te hijsen. Het volle doosje sinaspril lag helemaal achterin de kast. Ze deelde alles ‘eerlijk’ met haar kleine zus van nog geen twee jaar oud: ‘Hier, jij een, ik tien.’ Ik had toen niets in de gaten, was met de baby bezig. Ze biechtte vrij snel op wat ze had gedaan had, door mij te melden dat ik vast boos zou worden omdat ze stout was geweest. Het gevolg: wij sprongen razendsnel in de auto om met de twee kids naar het ziekenhuis te gaan. Onderweg begon ze al wit weg te trekken en suf te worden. In het ziekenhuis werden hun beider magen leeggepompt, maar zij moest verplicht een nachtje ter controle blijven. Teveel sinasprillen geslikt, haar bloedwaarden waren niet goed. Alles liep gelukkig met een sisser af. De kinderarts verzekerde mij herhaaldelijk dat ik me niet schuldig hoefde te voelen, tegen zo’n onderzoeksdrang van je kind was niemand opgewassen. Maar daar had ik geen last van, ik was allang blij dat onze driejarige ontdekkingsreiziger het me eerlijk had verteld. Hoe hadden we er anders achter kunnen komen? Visoenen van twee bewusteloze kinderen en artsen die niets kunnen vinden en de tijd tikt door en pas veel later kom je een leeg sinasprildoosje ergers diep verstopt onder in de prullenbak tegen, verschrikkelijk!

Hersenschudding

Een ander voorbeeld. Onze jongste dochter was schipper op een zeilkamp. Tijdens een zeiltocht donderde de giek opeens naar beneden en schampte haar hoofd. Ze  raakte even bewusteloos en kwam weer bij, met schuim op haar mond. Voor de zekerheid namen ze haar mee naar de dokterspost en daar werd acuut haar nek gefixeerd, waarna ze met de ambulance naar het ziekenhuis ging. Ik arriveerde tegelijkertijd met de ambulance en zag hoe ze lijkbleek, met een kraag om haar nek, op een brancard op de eerste hulp naar binnen werd gebracht. Een afschuwelijk gezicht. Toen volgden de neurologische onderzoeken en telkens stond mijn hart een beetje stil, want ik vermoedde allang wat de arts aan het onderzoeken was en ze ‘zakte’ overal voor. Al gauw volgde de MRI scan en daar rolde tot mijn opluchting niets uit. Ze had ‘slechts’ een zware hersenschudding, die nog wel even gecontroleerd moest worden. Zij mocht zelf kiezen: in het ziekenhuis blijven of naar huis? Zij koos uiteraard voor het laatste. Wat voor mij inhield dat ik haar elk uur moest wakker maken en kijken hoe ze reageerde. Zodra ze een verwarde indruk maakte, moest ik onmiddellijk het ziekenhuis bellen. Bij de eerste keer dat ik aan haar vroeg wie ik was, draaide ze zich op haar andere zij en mompelde:’ We gaan NU overstag.’ Ik bleef net zo lang aandringen tot ze me recht aankeek en mama zei. Pas toen mocht ze van mij weer verder slapen. Dit herhaalde zich elk uur. Tegen de ochtend zag ze blijkbaar opeens de kringen onder mijn ogen, want ze zei spontaan: ‘Papa mag ook wel eens komen, hoor mama.’ Ik knuffelde haar innig, helemaal blij dat dit haar eerste heldere opmerking was, niks meer overstag gaan en het zeil laten zakken en de wind controleren en zo. En ik legde haar uit dat ik juist met papa had afgesproken dat met zijn tweeën deze klus doen niet zo handig is, ik kan nu eenmaal beter tegen een gebroken nacht dan hij. Maar ik realiseerde me dat we geluk hadden gehad. Als de giek iets meer naar voren op haar hoofd was gevallen, zou het effect veel en veel erger geweest zijn. Een verschil van een paar centimeter had haar dood kunnen betekenen. Een enge gedachte. 

Heb ik misschien inderdaad teveel fantasie? Ik zou het echt niet weten.  

Lees ook: de logeerpartij