‘Mam,’ vroeg mijn zoon, ‘als de kleine meid zich aandient en we moeten naar het ziekenhuis, kunnen jullie dan onze zoon komen ophalen?’ Ik beloofde het hem. Vier weken lang stonden wij klaar in de startblokken en er gebeurde helemaal niets. Tot het moment was aangebroken dat wij ons net pontificaal in bed hadden geïnstalleerd, lenzen uit, tanden gepoetst, het huis hermetisch afgesloten, en midden in onze favo serie verwikkeld waren (we hebben alleen televisie op onze slaapkamer) en de telefoon ging. ‘Mam, we gaan NU. Onze zoon ligt boven te slapen. De babyfoon is bij de buren, twee huizen verderop. Die hebben ook de sleutel. Succes. We bellen je als we wat meer weten.’ De code bevalling was afgegeven.

Dat betekende dus zo snel mogelijk weer aankleden en richting hun huis vertrekken. Gelukkig verliep alles voorspoedig, de auto startte normaal, geen files onderweg en de buren stonden ons bij wijze van spreken bij de parkeerplaats al op te wachten. We hoefden ons niet eens te ‘legitimeren’! Flauw grapje. We slopen als bejaarde inbrekers het donkere huis binnen, de trap op naar boven. Tot onze verbazing liet de kleinzoon zich zonder te protesteren slaapdronken in zijn jack en in de auto hijsen. Hij had totaal niet verbaasd opgekeken dat zijn opa en oma opeens om elf uur ’s avonds met hun hoofd boven zijn bed hingen en hem voorzichtig wakker maakten. Nee hoor, doodnormaal dat jullie plotseling langskomen, gezellig joh! Moet je eens vaker doen. In de auto kwamen zijn praatjes al snel weer op gang en wees hij ons op alle lichtjes die hij onderweg in de veertig minuten durende rit om zich heen ontdekte. En dat waren er heel veel! Vooral de stoplichten hadden zijn grote belangstelling. Ook bij ons thuis liet hij zich voorbeeldig in zijn ledikantje stoppen. De volgende morgen werd hij op schema wakker en zette zichzelf toen onmiddellijk op de turbostand. Wat beschikt een jongetje van anderhalf jaar over een grote hoeveelheid energie! Hij vliegt letterlijk overal naartoe, springt over drempels heen alsof hij probeert te zweefvliegen, terwijl mijn echtgenoot en ik ons hart vasthouden en hem in gedachten allerlei tandjes door de lip zien vallen, maar vooral houdt hij veel van knopjes aan en uit zetten. Zijn eerste ontdekkingsreis ging dan ook onmiddellijk richting keuken, naar het fornuis met de oven. Verrukt constateerde hij dat er door alleen maar een PAAR knopjes in te drukken opeens allerlei lichtjes gaan flikkeren, met een hoog pieplawaai als eindresultaat. Wat een succes met één zo’n simpele handeling! Hij keek enigszins teleurgesteld toen ik hem uitlegde dat dit allemaal van OMA was, niet van hem. Ik bood hem als tegenprestatie mijn blauwe olifant gieter aan: ‘Daar mag jij mee spelen.’ De vorige keer toen hij de gieter beetgreep, zat er nog water in (had ik even niet in de gaten gehad) en werd hij tot zijn eigen plezier kleddernat gegieterd en kon ik zijn kleren daarna direct in de droger stoppen. Hij nam de gieter dankbaar in ontvangst en rende terug naar de oven. Probeerde toen de knopjes met het uiteinde van de slurf in te drukken. Ik hoorde hem bijna denken: Nu kun je wel boos worden oma, maar ik was dat niet, dat deed OLIFANT! Mijn NEE bleef onverbiddelijk hetzelfde. Hij droop af.

Na een dag in turbosnelheid achter hem aan rennen had ik het huis vervolgens opgedeeld in twee zones: het speelgebied waar hij volop zijn gang mocht gaan, en het NEE-land. Wat dit laatste gebied betreft was hij meteen aan landje veroveren begonnen. Zodra ik hem richting NEE-land zag ‘kuieren’, op turbostand drie, met de handjes op de rug, hoorde ik hem als een soort oma-afleidingsmanoeuvre hardop in zichzelf Ja Ja Ja Ja roepen. Luid lachend. Om vervolgens vanuit de verboden zone de meest gekke gezichten naar mij te trekken: Ha ha, die sukkel van een oma, dat had je niet gezien, hè? Ik sta hier weer! Gefopt! Ha ha ha! Nou? Hoe los je dit op?

Mijn olifantenverzameling in de kast had ik van tevoren veiligheidshalve gebarricadeerd met de duwkar uit de keuken. Drie dagen later, vlak voordat hij door ons naar huis teruggebracht zou worden, had ik het ding alvast terug op zijn plaats gezet. Beetje voorbarig van mij. Nauwelijks had hij de olifanten weer ontdekt, of zijn ogen rolden uit hun kassen: O, dus DAAR waren jullie! Dit vergt een nader onderzoek! Ik was net op tijd erbij om een spontane kill the elephants attack tegen te houden. De laatste keer dat hij bij ons was had hij nog geprobeerd een van de porseleinen olifanten als hamer op de stenen vloer te gebruiken. Zou hij zich dat soms opeens weer herinnerd hebben en daarom die onverwachte Usain Bolt sprint inzetten?

Lees ook: iets met babyshowers

Natuurlijk las ik mijn kleinzoon ook voor. Heel veel. Mijn schoondochter had heel attent zijn vier lievelingsboeken meegegeven, maar ja, ik wilde zelf ook wel af en toe wat variatie in het voorlezen. Hij bleek erg geïnteresseerd te zijn in mijn nieuwste aanwinst: HEB JIJ MISSCHIEN OLIFANT GEZIEN? Maar telkens als ik hem vroeg of hij wist waar de olifant zich verstopt had, wees hij nadrukkelijk het hondje aan. Geen discussie mogelijk, oma, dit dier beschouw IK als een olifant. Mijn mening. Leg je er maar gewoon bij neer. Een groot verschil met Sanne en Veerle die me zelfs met het boek ondersteboven of dichtgeslagen de verstopplaats van de olifant wisten op te lepelen: onder de lamp, het bed, achter de televisie, in het hok buiten what ever. Hij moest telkens hard om zijn eigen grapje lachen. Gevoel voor humor heeft mijn kleinzoon absoluut, dat is me na deze drie dagen turborennen wel duidelijk geworden. En ook een hoop energie en doorzettingsvermogen, met daarbij een onverwoestbaar vrolijk humeur. Ik smolt helemaal toen we hem terug bij zijn ouders gebracht hadden en hij zijn pasgeboren zusje voor de tweede keer zag. Hij zette grote ogen op, zijn hoofdje dicht bij het hare, zijn vingertjes zacht strelend over haar bolletje en wangetje: ‘Aaai. Aaai. Aaai.’ Natuurlijk ben ik niet jaloers, oma! Ze is mijn ZUSJE, ik ben haar grote BROER! Ik word haar grote speen aandrager en bescherm haar tot haar achttiende tegen pokdalig gespuis van het mannelijk geslacht!

Hij is aandoenlijk leuk. En goed voor de slanke lijn, ik ben dankzij zijn turbosnelheid een beetje afgevallen. Misschien moet ik dit gewoon volhouden tot hij volwassen is. Toch weer gaan knikkeren, hinkelen en tikkertje spelen om uiteindelijk in de bossen allerlei nerf spelletjes met de rest van alle kleinkinderen te doen. Ik zie het wel voor me!