Voor de eerste keer de drie kleinkinderen tegelijk te logeren gehad. Sanne en Veerle kwamen dolenthousiast binnen stuiteren. Met de buit onder hun armen. Ze hadden net een Sinterklaasfeestje op het werk bij papa gehad en waren helemaal hieperdehieper van alle suikers die ze hadden binnengekregen. ‘Oma, oma, ga je me meehelpen?’ Trots liet Sanne haar cadeau zien. Ik voorzag al visioenen dat ik de rest van het weekend bezig zou zijn om allemaal kraaltjes op plastic pinnetjes te wriemelen, of alvast de kleurtjes klaar te leggen die Sanne voor de strijkkralentekening van ELSA nodig had. ‘Sorry, geen tijd. Ik moet nog voor jullie koken.’ Hemel, wat een mega ouderwets excuus, bedacht ik tegelijkertijd, maar het werkte. Sanne wendde zich toen tot opa en papa die alle voorbereidselen voor haar creabea bui troffen, zodat ze alvast aan de slag kon. We besloten dit keer geen borrelhappen te maken en snel met de kids aan tafel te gaan. Na ons eten vertrokken de beide ouders voor een gezellig avondje samen uit eten en naar de film en wij bleven achter met de drie kleinkids. Er werd verwoed gespeeld, waarbij wij mochten functioneren als luid applaudisserend publiek. Een belangrijke rol voor oma en opa! Ondertussen liet ook Noor van zich horen en kon ik haar uitgebreid beflessen en bespenen, terwijl ze mij aller aanbiddelijkste dankbare lachjes schonk dat ik haar zo GOED begreep! Spitsuur.

Toen werd het bedtijd voor de oudste twee. Ze mochten dit keer voor het eerst samen slapen, Veerle in het spijlenbedje en Sanne op een matrasje naast haar op de grond. We lieten hen eerst ‘uitrazen’, want Sanne kreeg helemaal de slappe lach dat ik als nachtlampje een olifant gebruikte die van kleur kon veranderen. ‘Veerle, Veerle, nou is hij paars! Kijk eens Veerle, nou is hij groen!’ Het lampje had diverse kleuren, dus ze had het er uitermate druk mee en Veerle gilde het ook uit van de lol. We lieten hen eerst tien minuten hun gang gaan. ‘Ga jij maar,’ zei ik toen tegen mijn echtgenoot, ‘ik ben nu even met Noor bezig.’ Door de babyfoon hoorde ik hem vriendelijk en helder en duidelijk zeggen: ‘Zo. Nu. Gaan. Jullie. Slapen. Dametjes. Allebei. Afgesproken. Veerle? Sanne?’ Veerle knikte, ging gehoorzaam liggen, stak haar duim in de mond en viel meteen in slaap. Alsof je een knop omdraaide, vertelde mijn echtgenoot later. Het licht ging voor haar bijna letterlijk uit. Sanne daarentegen ging toen in haar eentje nog sinterklaasliedjes zingen. Ik had Noor in mijn armen en hoorde alles via de babyfoon: ‘Sinterklaas Kapoentje…’ De rest werd afgeraffeld. Daarna volgde ‘Sinterklaasje bolle bolle bolle, gooi wat in mijn wijde wijde tolle’, gevolgd door ‘Zie de maan schijnt door de bomen, trippel trappel trippeltrap.’ Verder kwam ze niet. Als een cassettebandje herhaalde ze deze liedjes in dezelfde volgorde. Af en toe zei ze ertussendoor: ‘Veerle, nou is hij groen. Slaap je al? O ja, Veerle slaapt al. Slaap lekker, Veerle. Nou is hij blauw. Zie je dat? O nee, rood.’ Maar dan drukte ze weer op de ‘aanknop’ van de cassetteband met de Sinterklaasliedjes en zong alles weer opnieuw. Het was een aandoenlijk geluid om te horen. Ze hield het zingen minstens drie kwartier vol en toen was bij haar ook de stekker uit de cassette getrokken.

De volgende morgen werd ik om acht uur gewekt door ‘Oma, waar ben je?’ Mijn schoonzoon was door de beide dametjes al sinds zes uur wakker en had hen kunnen tegenhouden tot acht uur. Of ik nu ook wilde opstaan, oma? Natuurlijk wilde ik dit. Wat ze voor ontbijt wilden? Een eenstemmig koor: ‘TOSTI!’

Tegenwoordig heten wij dan ook opa Flans –Sanne kan de R niet zo goed zeggen- en oma Tosti. Ach ja, het klinkt toch altijd beter dan oma OLIFANT, dat had namelijk ook gekund.

Lees ook: letters lezen