Toeval

Soms kan mijn leven bizar verlopen. Alsof het toeval zich bij wijze van spreken aan mij opdringt, met een soort sprong in het ongewisse. Een jaar geleden belde mijn huisarts op, om precies te zijn op 3 januari, om mij te vertellen dat ik bij het landelijke borstkankeronderzoek eruit gepikt was. Zoals ik op deze weblog beschreven heb, volgde er een heel traject van behandelingen, onderzoeken, bestralingen etc. waar ik me zwijgend en gehoorzaam als een mak schaap aan onderwierp. Tja, wat moest ik ook anders? Ik had geen behoefte om mevrouw zuurzakje uit te hangen en te gaan klagen, klagen klagen, want eerlijk gezegd: leuk vond ik het allemaal niet. Ik gedroeg mezelf dus als een dappere dodo en hield vol dat niemand om zo’n negatieve uitslag vraagt, zoiets overkomt je en doe nou maar gewoon je best om het voor je omgeving niet al te moeilijk te maken. Mijn nuchtere insteek. Het meest spannende wat me nog te wachten stond, vertelde ik aan iedereen, zouden de eerste controle foto’s zijn. 

De datum

‘Wanneer krijg je je fotosessie?’ vroegen mijn kinderen regelmatig en dan schudde ik mijn hoofd. ‘Ergens in februari, geloof ik. Een jaar na de operatie, zeiden ze. Ik krijg vanzelf de oproep binnen.’

Of ik ertegenop zag? Hun tweede vraag. Daar kon ik gezellig ontwijkend overheen kletsen. Want alleen al de gedachte dat mijn verminkte borst met opgezette lymfeklieren en knoestig littekenweefsel als een broodje geplet zou worden tussen de twee platen van de machine… brrrr nee, daar verheugde ik me echt niet op. Maar ik wilde hen er absoluut niet mee lastig vallen. 

Tot mijn verbazing werd ik een maand eerder opgeroepen: precies een jaar later, op 3 januari, bijna op dezelfde tijd, mocht ik me ’s morgens in het ziekenhuis melden! Ik hield mijn mond naar mijn kinderen. Ik wilde best ALLEEN gaan, vertelde ik mijn echtgenoot, hij mocht toch niet naar binnen als er foto’s gemaakt werden en wat kon hij me nu helpen? Maar die haalde zijn schouders op en zei kortweg NEE. Hij ging mee, punt uit.

De foto

Wij naar onze afspraak. Eerst kreeg ik een uitgebreid lichamelijke onderzoek. Niets aan de hand, mevrouw, alles ziet er goed genezen uit, ja, nog steeds veel oedeemvorming, iets wat dus nu helaas niet meer zal verbeteren. Dank je wel, dat had ik inmiddels ook al begrepen. Toen mochten wij ons melden bij de röntgenafdeling. Mijn echtgenoot bleef in de wachtkamer achter en ik vertrok de verduisterde ruimte in. Het was er behoorlijk warm. 

Tien seconden duurde het maken van elke foto. Niet langer. Vier in totaal, twee keer de linker en twee keer de rechter kant. Hoe het me verging? Ik kan heel goed pijn verdragen, dat weet ik van mezelf. Het vervelende alleen is dat mijn lichaam me op een gegeven moment waarschuwt dat het zichzelf gaat uitschakelen. ‘U gaat toch niet flauwvallen, hè?’ informeerde de verpleegkundige, terwijl ze mijn rechter borst langzaam tussen de twee platen begon vast te klemmen. Ik werd spuugmisselijk van de pijn, voelde me steeds lichter in mijn hoofd worden en stond te trillen op mijn benen, maar kon me met mijn handen nergens aan de machine vasthouden. Hulpeloos piepte ik: ‘Ja, hoor, het gaat nog wel, het gaat nog wel.’  ‘Het is voor uw eigen bestwil dat we dit doen. Dan weten we nog nauwkeuriger hoe het met u gaat. ’ Ja ja ja, dacht ik, schiet maar op. 

Ik telde de seconden af om mezelf overeind te houden, uit angst dat ik onderuit ging en mijn borst ter plekke zou afscheuren en als een geplet stukje bloederig vlees tussen de twee platen achter bleef. Wat ik tegelijkertijd een idiote gedachte van mezelf vond. 

Na afloop kreeg ik een glaasje water en wachtte de verpleegkundige geduldig tot ik me weer in staat voelde om de kleedruimte te verlaten. Heerlijk, dat mijn echtgenoot in de wachtkamer toen op mij zat te wachten!

Hoera…?

Mijn opluchting toen ik later op de dag de uitslag te horen kreeg, was groot: mijn geopereerde borst is helemaal schoon! Maar daaroverheen hangt toch het waasje van bezorgdheid dat ik over precies een jaar weer dezelfde fotosessie zal krijgen. Iets waar ik voorlopig maar liever niet bij wil stilstaan.