Mijn tafelheer 

Afgelopen zondag waren we op het 50-jarig huwelijksfeest van een broer en schoonzus van mijn echtgenoot. In het restaurant zat ik aan tafel naast hun oudste zoon, die volgend jaar vijftig wordt. Ik vertelde hem de anekdote dat hij destijds de eerste baby was die ik ooit in mijn armen had gehouden. Een ware primeur. In die tijd kende ik niemand met baby’s, als ik ergens oppaste, lagen de kids allang in bed. ‘Ik kan me nog goed herinneren,’ zei ik, ‘wat voor raar gevoel dat mij gaf: ik had geen flauw idee wat ik met je aan moest. Hoe ik je precies moest vasthouden of zo, of wat ik tegen je moest zeggen. Ik was bijna bang dat als ik je zou verleggen je ter plekke uit elkaar zou vallen.’ Het schijnt dat ik hem toen aan zijn vader terug gaf met de woorden ‘alsjeblieft, hier ben ik nog lang niet aan toe.’  Ik stelde hem ter plekke gerust dat ik toen nog wel heeeeeel jong was geweest. Mijn bizarre reactie had dus niet aan hem gelegen.

Het achternichtje

Zijn dochter van elf kwam aan het einde van de avond bij ons tafeltje staan. In haar korte leventje had ze me nog niet zo vaak ontmoet. De laatste keer was als ik me goed herinner minstens vijf jaar geleden geweest. Ik had bij het binnenkomen het contact met haar hernieuwd, door haar te complimenteren met haar bril, die ik haar nog nooit had zien dragen en die haar erg leuk stond, en haar te vragen of ze mij nog herkende? Want ik had NU OOK EEN BRIL, met dank aan de ouderdom. Ze noemde feilloos mijn naam, waarop ik aankondigde dat wij tweetjes nu een echte BRILLENCLUB konden oprichten. Het ijs tussen ons was toen meteen gebroken.

Ons beider huisdier

Ik begon met haar een gesprek over DE HOND. Want ik wist dat zij dol was geweest op hun hond. Ik vertelde dat ik bij elke hond die ik in het bos vol lente-enthousiasme zag rondstuiven altijd een beetje weemoedig werd, omdat ik dan aan Saartje terugdacht en ik vroeg of zij dat gevoel ook herkende? Ze knikte. Haar vader beschreef toen hoe ze in de tuin een mooi grafje hadden gemaakt voor de urn en dat zij een gedenksteen van glasmozaïek erbij had geklust. Heel bijzonder. Natuurlijk riepen zij en ik allebei in koor dat we WEER een hond wilden, waarop haar vader en mijn echtgenoot vol verve terugriepen dat daar geen sprake van was, nooit niet en te nimmer niet! 

Toen werd het voor ons langzamerhand tijd om afscheid te nemen, ik merkte dat ik moe begon te worden en bovendien moesten we nog een uur terugrijden. Terwijl ik haar een dikke zoen gaf, zei ik: ‘Het was fijn om met jou te kletsen!’ Ze begon zo aandoenlijk te stralen, dat ik haar nog eens extra knuffelde. We waren bijna bij onze auto, toen we achter ons iemand hard ‘Wachten, wacht eens, even wachten!’ hoorden roepen. We draaiden ons om en zagen het achternichtje van elf snel de straat oversteken en op ons afrennen. ‘Hebben we iets vergeten?’ vroeg mijn echtgenoot verbaasd aan mij. Ik schudde mijn hoofd. ‘Niet dat ik weet.’

Haar vraag

‘Ik eh… ik … wilde jullie iets… vragen,’ hijgde ze, toen ze bij ons was. We wachtten tot ze weer een beetje op adem was. Toen kwam het: ‘Willen jullie een keer bij ons langskomen?’ We aarzelden. Tja, wat moet je hier nou op antwoorden? We hebben het mega druk, met onze vier eigen kids en een tsunami aan kleinkids. Maar we wilden haar ook niet met zo’n kort-door-de-bocht NEE teleurstellen. ‘Heb je dit zelf bedacht,’ vroeg ik voorzichtig. Ze knikte langzaam, met al bijna een zweem van teleurstelling in haar ogen. Ja, helemaal eigen initiatief. Verkeerd voorstel? Gelukkig wist mijn echtgenoot direct de juiste oplossing te opperen: ‘Dan weet ik nog een veel leuker idee. Als jij en jouw ouders nu eens bij ONS komen? Dan kunnen jullie heerlijk komen zwemmen en zo. Misschien wel barbecueën. Wat vind je daarvan?’ Haar gezicht begon intens te stralen. ‘Dat is inderdaad EEN VEEL LEUKER IDEE!’ riep ze en ze rende weer terug naar het restaurant alsof ze plotseling vleugeltjes had gekregen. Aandoenlijk. 

Lees ook: een nieuw boek en hoe heet ik