Mijn dochter belde ons vanuit hun vakantieplek op: ‘Mam, zo zielig, Sanne heeft haar been gebroken.’ Pure pech en het zal ook heus allemaal wel goed komen, maar ik kon er gewoon niets aan doen dat ik er een brok in mijn keel van kreeg. De tegenstelling is zo groot: heerlijk met je gezinnetje voor het eerst naar het buitenland, nog net buiten de schoolvakanties genieten van zon en water, en dan valt er ongelukkigerwijze een nachtkastje verkeerd op het beentje van je oudste kind. Het is natuurlijk een verschrikkelijk cliché, maar ook zo waar: het liefst zou ik de pijn van haar willen overnemen. Dat werd dus geen zwemmen meer. Ze mocht van haar moeder even via de gewone telefoonlijn naar oma bellen, want facetimen lukte helaas niet vanwege het slechte bereik van het internet. Ik hoorde haar stemmetje aan de andere kant zeggen: ‘Oma, ik heb heel erg au en nu zit er een grote pleister op mijn been.’ Haar tijdelijke gips. Ze klonk gelukkig redelijk opgewekt. Ze had inmiddels al een heerlijk ijsje achter de kiezen en had al van de grote glijbaan afgedurfd, vertelde ze trots. Een mega overwinning op zichzelf. ‘Je bent een kanjer,’ prees ik haar, ‘ik ben heel heel trots op je.’ En ik had inwendig oprecht met haar te doen, ze had nog geen besef dat het hele watergebeuren voor haar voorbij zou zijn.

Toen wij vroeger met de kids naar Italië gingen, moesten wij ook een keer onverwachts naar het ziekenhuis. De oudste dochter had zonder dat wij het wisten opeens een stanleymes meegenomen en zich er flink mee gesneden. Ze bloedde als een rund, de wond moest duidelijk gehecht worden. Dus wij togen met de vier kinderen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, waar het ritselde van de nonnen die hen vertederd over hun bolletje aaiden en medelijden toonden met de bloedende oudste. Wij mochten als ouders wonder boven wonder mee de behandelkamer in. ‘Jullie moeten hier rustig blijven wachten,’ zei ik tegen de andere drie, ‘en geen lawaai maken. Dit is een ziekenhuis. Je weet waar we zijn, daar achter deze deur. Als er iets is, klop je maar aan en dan komen wij naar je toe.’ Ze knikten, duidelijk onder de indruk van deze vreemde en nogal bloederige situatie. In mijn herinnering duurde het wachten op de arts en het hechten behoorlijk lang, maar dat zal wel een vertekend beeld zijn. Toen wij ten slotte naar buiten kwamen en onze andere drie kinderen zwijgend op de bank aantroffen, complimenteerde ik hen dat ze zich voorbeeldig gedragen hadden. Maar de jongste twee schudden hun hoofd en staken een beschuldigende vinger in de richting van de tweede dochter. ‘Nietwaar, mama, zij heeft drie keer gehoest.’

Het jaar daarop gingen we terug naar dezelfde vakantieplek en wat gebeurt er? De oudste dochter valt op een steen en wij kunnen weer naar hetzelfde ziekenhuis om dit keer haar knie te laten hechten. Daar herkenden de nonnen ons nog van de vorige vakantie. Weer werd er volop over hun bolletje gestreeld. Maar ditmaal mochten wij als ouders niet meer mee naar binnen. Geen idee waarom niet.

Dol op moderne technologie of toch niet?(opent in een nieuwe tab)